Vuilniswagenchauffeur ontkent doorrijden na fataal ongeval
Een 41-jarige vuilniswagenchauffeur uit Heemskerk die eind vorig jaar in Zaandam een 82-jarige voetganger doodreed, ontkent na de aanrijding te zijn doorgereden terwijl hij wist wat er was gebeurd. Dit bleek dinsdagochtend tijdens een tussentijdse zitting bij de rechtbank in Alkmaar. Daar zei de man de gebeurtenissen „verschrikkelijk” te vinden voor de nabestaanden.
De fatale aanrijding vond op 27 december plaats. Op de Veldbloemenweg in Zaandam reed Gijs van B. per ongeluk de straat voorbij die hij met zijn vuilniswagen had moeten inslaan. Hij zette het voertuig in zijn achteruit, waarna hij een 82-jarige voetganger overreed die achter de gepasseerde vuilniswagen juist de weg overstak.
„Onvoorstelbaar”, zei de officier van justitie over het dramatische ongeval, dat door camera’s is vastgelegd en waarop de toedracht volgens haar duidelijk is te zien. Volgens haar reed Van B. toen hij zich realiseerde dat hij te ver was gereden meteen met een flinke vaart achteruit. Dat had fatale gevolgen voor het slachtoffer, dat hij vlak ervoor was gepasseerd. Onmiddellijk ontstond volgens haar enorme commotie en drukte op straat. „Hij móét hebben gezien wat er aan de hand was”, zei de aanklaagster.
Dat laatste ontkende Van B. met klem. Volgens hem keek hij toen hij zich realiseerde dat hij had moeten afslaan eerst links en rechts in beide spiegels en reed hij vervolgens „netjes” achteruit. De voetganger had hij nooit gezien. Hij reed de straat in waar hij moest zijn en reed langs een andere route weer weg. „Het is mij niet opgevallen dat het ineens zo druk was.”
Hij vroeg de rechtbank om teruggave van zijn rijbewijs, dat na het ongeval in eerste instantie voor een jaar is ingenomen. Volgens Van B. heeft hij het hard nodig voor zijn nieuwe baan. Maar in de ogen van de aanklaagster kan van teruggave geen sprake zijn. „Deze man heeft het verkeer op een afschuwelijke manier in gevaar gebracht. Bovendien loopt het onderzoek nog”, zei ze.
De rechtbank beslist op 4 juni. Het is nog niet bekend wanneer de inhoudelijke behandeling is.