Nederlandse militairen verlaten Roemenië na grote NAVO-oefening
De grote NAVO-oefening in Roemenië zit er voor de Nederlandse luchtmobiele brigade zo goed als op. De eerste Nederlanders zijn weer vertrokken, de rest volgt donderdag. Ze namen deel aan de grootste luchtlandingsoefening in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog, een oefening die nadrukkelijk gericht was op de Russen.
Maandag werden ongeveer honderd Nederlandse parachutisten, samen met 1300 collega’s uit andere NAVO-landen, gedropt boven een Roemeense vlakte. De militairen uit Duitsland, Frankrijk, de Verenigde Staten, Spanje, Roemenië en Nederland moesten een vliegbasis veroveren, die werd verdedigd door andere Roemeense troepen. Zij speelden de vijand en deden dat met Russisch materiaal, dat ze nog uit de Sovjettijd hebben.
De oefening is officieel bedoeld om „potentiële tegenstanders af te schrikken”, maar de meeste militairen deinzen er niet voor terug om te benoemen dat het om Rusland gaat. „We doen het ook niet voor niks zo dicht aan de oostgrens van het NAVO-bondgenootschap”, aldus brigadegeneraal Jelte Groen. Hij noemt het geoefende scenario „heel realistisch”.
Dat lijken veel mensen in Roemenië zich ook te realiseren. Het land grenst aan Oekraïne en de Zwarte Zee en ervaart dus veel van de gevolgen van de oorlog die daar al ruim twee jaar woedt. „De afgelopen maand zijn er meerdere aanvallen geconstateerd bij de Roemeense grens”, vertelt de Roemeense brigadegeneraal Daniel Pop. „Het hebben van deze activiteit in Roemenië toont aan dat de alliantie in staat is snel en efficiënt te reageren in een crisissituatie in het Zwarte Zeegebied.” Sinds 2021 bevindt zich ook een NAVO-hoofdkwartier in de Roemeense stad Sibiu.
Groen legt uit dat dit soort luchtlandingen normaal ’s nachts plaatsvindt. „Alleen bij nacht kun je geen boodschap zenden. We willen graag dat mensen dit zien.” Die boodschap aan het Kremlin en de rest van de wereld die meekijkt: „dat we op heel korte termijn met heel veel eenheden verrassend kunnen optreden, waar ook maar nodig.” De eerste paratroepers zouden binnen 24 tot 48 uur kunnen arriveren in een crisisgebied.
De hele maand mei wordt geoefend met luchtlandingen onder de naam Swift Response. Naast Roemenië vinden er ook operaties plaats in Zweden, Polen en Estland.
Bij de operatie in Roemeens Transsylvanië zijn 36 helikopters, 14 transportvliegtuigen en ruim 300 stuks militaire apparatuur zoals gevechtsvoertuigen ingezet. Naast de 1400 parachutisten waren nog ongeveer 3600 militairen betrokken bij de operatie. Na de grote luchtlanding en de verovering van het vliegveld werd onder meer geoefend met het verdedigen daarvan, het leveren van militaire spullen en het besturen van helikoptertypes uit andere landen.