Financiële meevaller voor Flevoland door afschaffen korting
De provincie Flevoland heeft een meevaller van 2 miljoen euro per jaar, doordat de zogeheten opschalingskorting is afgeschaft door het demissionaire kabinet. Ook is er meer geld binnengekomen dan verwacht uit de motorrijtuigenbelasting.
Dit betekent dat de provincie in 2028 735.000 euro overhoudt. Aanvankelijk was begroot dat er dan ruim 1 miljoen euro tekort zou zijn. Tot 2028 voorziet de provincie grotere positieve resultaten dan eerder was voorspeld.
In de perspectiefnota staan de financiële vooruitzichten voor de komende vier jaar. Daarin staat dat er wel steeds minder geld overblijft. Volgend jaar is dat bijna 6 miljoen euro, in 2026 ruim 5 miljoen euro, een jaar daarna ruim 3 miljoen euro en in 2028 735.000 euro.
„Het financiële perspectief is positiever dan dat wij begin 2024 hadden verwacht, zonder dat we aanspraak moeten maken op de algemene reserve”, staat in de perspectiefnota van de provincie. Flevoland blijft „scherp op de kosten”, omdat er steeds minder geld overblijft. „Terwijl er nog veel te doen is in onze provincie.”
In de voorjaarsnota van het demissionaire kabinet stond dat decentrale overheden structureel 715 miljoen euro krijgen vanaf 2026. Eigenlijk zouden provincies en gemeenten dan minder geld krijgen. 2026 werd door die overheden het ravijnjaar genoemd, omdat er grote tekorten dreigden. Het Rijk zegt dat de „taken en middelen beter in balans zijn” met het extra geld.
Volgens het ministerie van Financiën is er extra geld door het aantrekken van de economie en omdat niet al het geld dat voor 2024 gereserveerd was ook daadwerkelijk uitgegeven kan worden.