„Nederland is star voor gerechtshoven”
Organisaties als het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof klagen over de starre houding van het kabinet en sommige ministeries. Daardoor zou Den Haag zijn positie als internationale stad van recht en vrede kunnen verliezen.
Dat stelde Tjaco van den Hout, secretaris-generaal van het Permanente Hof van Arbitrage en woordvoerder namens ruim dertig internationale organisaties, dinsdag in een uitzending van het VPRO-radioprogramma De Ochtenden. Van den Hout noemde het kabinet en betrokken ministeries „onnodig formalistisch en legalistisch.”
Van den Hout stelde in De Ochtenden dat de ministeries „slechts tegen hun zin medewerking verlenen.” De organisaties zouden volgens hem juist moeten kunnen rekenen op extra faciliteiten en privileges. „Het gevolg is dat Nederland steeds ongunstiger afsteekt bij andere landen die gastheer kunnen zijn voor deze organisaties. Wanneer er in de toekomst sprake is van een nieuwe organisatie, is de kans groot dat die aan Den Haag voorbijgaat.”
Burgemeester Deetman van Den Haag is het eens met de kritiek van de organisaties. „Ik ervaar dat er vooral veel weerstand is op het ministerie van Financiën”, stelde hij. Deetman noemde het belang van de organisaties vergelijkbaar met „wat Schiphol is voor Amsterdam en de haven voor Rotterdam. Ik begrijp de houding van sommigen in en rond het kabinet niet. Je wilt toch een goede gastheer zijn?” Volgens Deetman moet er snel een soepelere, efficiëntere ambtelijke machinerie komen.
De houding van Nederland blijkt in de praktijk bijvoorbeeld lastig voor de werknemers van het Joegoslavië-tribunaal en alle andere organen. Zij verhuizen veel en moeten daardoor vaak nieuw huisraad en een auto kopen. „Dat moet gecompenseerd worden door belastingvrijstelling. Dat gebeurt niet”, valt Sam Muller, directeur van het Institute of Internationalisation of Law, Van den Hout bij. Een ander voorbeeld is dat kinderen van deze ambtenaren, als zij niet uit de Europese Unie komen, steeds een nieuw visum moeten aanvragen als zij hun ouders willen bezoeken.