Wageninger Kees Mulder roeide geallieerde piloten de Rijn over
Het staat in grote, rode letters op de omslag: ”De Rode Pimpernel”. Het was tijdens de oorlog de schuilnaam van Scheve Kees, verzetsstrijder in Wageningen, helper van Joden, geallieerde piloten en andere mensen in nood.
”Stille kracht van het verzet in Wageningen tijdens de Tweede Wereldoorlog”, luidt de ondertitel. In het boek is het ook vrij lang stil rond Kees Mulder, want de auteur beschrijft eerst hoe het Wageningen in de oorlog verging – waarin het ook werkelijk voor een deel verging, door de grote verwoestingen die werden aangericht.
Cornelis Mulder (1895-1965) –Scheve Kees genoemd vanwege de stand van zijn nek– was hervormd opgevoed, maar werd onkerkelijk en was politiek actief als socialist. Auteur Van Roekel veronderstelt dat hij wellicht daardoor geen deel uitmaakte van de verzetsgroep van de Binnenlandse Strijdkrachten, die in Wageningen vooral uit gereformeerden bestond. Het lag wellicht ook aan zijn manier van doen: „Ondanks dat men respect had voor de daden van Mulder, werd hij door sommigen toch ook gezien als een eenvoudig, apart, stug mannetje waar men geen hoogte van kreeg.”
Bevolkingsregister
Al direct na de Duitse inval in 1940 besloot Mulder zich te verzetten tegen de overheersers. Hij wordt beschreven als een evenwichtige achtergrondfiguur en wellicht hebben die eigenschappen hem geholpen de Duitsers uit handen te blijven. Na verraad zat hij één dag vast, maar wegens gebrek aan bewijs lieten de bezetters hem weer gaan.
Wageningen was de eerste plaats in Nederland waar het verzet het bevolkingsregister verdonkeremaande. Dat was in januari 1943. De baby’s die in die maand werden geboren, behoorden tot de eerste inwoners die weer konden worden ingetekend. Een van hen was mijn moeder, geboren aan het Westerhofsepad, heel dicht bij de Asterstraat, waar Kees Mulder in zijn bescheiden woning vijf Joden onderdak bood, en een jaar lang waren het er zelfs zeven. Dat wisten de buurtbewoners niet, of ze verzwegen het zorgvuldig.
Het was lang niet het enige wat Mulder deed. Hij verstopte bemanningsleden van neergestorte geallieerde vliegtuigen. In het Bennekomse bos- en heidegebied verzorgde hij een groep onderduikers, onder wie ook Joden. Op het hoogtepunt moeten het er minstens 122 zijn geweest. Mulder regelde voedsel en bonkaarten voor hen.
Grafkelder
Onverschrokken verborg hij neergestorte vliegtuigbemanningen in bezet gebied. Daarvoor gebruikte hij een schuilkelder en een grafkelder op de begraafplaats.
Na het mislukken van de Slag om Arnhem moest de bevolking van Wageningen evacueren. Maar Mulder mocht blijven, dankzij een aanstelling als koerier van de gemeente. Hij was inderdaad koerier: hij vervoerde soldaten. Hij sloop met hen door de uiterwaarden naar de Rijn. Zeven keer roeide hij naar de overkant en zo bracht hij tientallen geallieerde militairen in veiligheid. Hoewel hij geen Engels sprak, wist hij hun instructies te geven en ook naar de overkant van de Rijn te seinen wanneer en waar er granaatvuur moest zijn om de Duitsers bij de groep vandaan te houden.
Volgens de auteur was Mulder in mei 1945 naast prins Bernhard waarschijnlijk de enige Nederlander die getuige was van de uitwerking van de capitulatievoorwaarden in het Wageningse Hotel de Wereld.
Mulders verzetswerk werd kort na de bevrijding door zowel de Amerikanen als de Britten erkend met hoge onderscheidingen voor betoonde moed. De stress uit de oorlogsjaren ging hem in de jaren na de oorlog echter parten spelen. Dat maakte zijn laatste levensjaren moeilijk. Na zijn overlijden werd hij getypeerd als een groot man die altijd klein is gebleven.
De Rode Pimpernel. Kees Mulder, stille kracht van het verzet in Wageningen tijdens de Tweede Wereldoorlog, Evertjan van Roekel; uitg. Van Yperenburg; 357 blz.; € 29,95