De FTC meldde de verdenkingen en maatregel tegen Sheffield gelijktijdig met de officiële goedkeuring van de miljardendeal. Volgens de toezichthouder had Sheffield geregeld contact met vertegenwoordigers van de OPEC. Dat zou hij hebben gedaan om de olieproductie in delen van Texas en New Mexico in lijn te brengen met de quota die de groep olieproducerende landen onder leiding van Saudi-Arabië hanteert om de prijzen te stutten.

Door minder op te pompen hoopte hij op hogere olieprijzen en extra winst, stelt de FTC. Amerikanen zouden daar de dupe van zijn door de hogere prijzen aan de benzinepomp. Pioneer stelt dat Sheffield met zijn berichten nooit wetten voor vrije concurrentie heeft willen omzeilen. Dit is volgens het bedrijf dan ook nooit gebeurd.

ExxonMobil zegt geen bestuurszetel voor Sheffield te reserveren, wat de weg vrijmaakt voor de overname van Pioneer. De medeoprichter van Pioneer staat bekend om zijn lange staat van dienst in de wereld van schalie-olie.

De OPEC werd in 1960 opgericht door een groep olie-exporterende landen, waarvan Saudi-Arabië het meest invloedrijke land is. Door afspraken te maken over de hoeveelheid olie die ze oppompen, hoopt de groep de prijs voor de grond- en brandstof te beïnvloeden. Het olierijke Rusland is formeel geen lid, maar trekt wel samen met het kartel op binnen de zogeheten OPEC+. De FTC verdenkt Sheffield ook van samenzwering met dit bredere verbond van olielanden.