Amerikaans ministerie vindt dat bedrijven weg moeten uit Xinjiang
Internationale bedrijven moeten zich terugtrekken uit de Chinese regio Xinjiang vanwege de schendingen van de mensenrechten die daar plaatsvinden. Dat heeft het een hoge ambtenaar van het Amerikaanse ministerie van Arbeid gezegd tijdens een hoorzitting van het Amerikaanse Congres.
Volgens de Amerikaanse regering maakt China zich schuldig aan genocide en misdaden tegen de menselijkheid onder de Oeigoerse bevolking en andere moslimminderheden in Xinjiang. Onderzoek naar deze misdrijven wordt door de Chinese autoriteiten onmogelijk gemaakt, stelt het ministerie van Arbeid. „In dat geval is het enige verantwoordelijke wat je kan doen, daar vertrekken.”
De Chinese ambassade in Washington zei in een reactie per mail dat de beschuldigingen „niets anders waren dan een leugen verzonnen door de VS in een poging om Chinese bedrijven moedwillig te onderdrukken”.
Eerder dit jaar trok het Duitse chemieconcern BASF zich terug uit Xinjiang. Ook Volkswagen kondigde onlangs een vertrek aan uit de regio. Oeigoeren zouden op grote schaal dwangarbeid verrichten voor de Chinese overheid, die van Xinjiang een centrum voor zware industrie wil maken. Zo is de regio belangrijk voor de verwerking van aluminium en de productie van onderdelen voor auto’s en zonnepanelen.
Het Amerikaanse Congres nam in 2021 al een wet aan die invoer van goederen uit Xinjiang verbiedt. Het ministerie van Arbeid stelt geen regels op voor de manier waarop Amerikaanse bedrijven in China kunnen werken.