TNO gaat oefenterrein Vliehors onderzoeken
Onderzoeksinstituut TNO maakt een nieuwe analyse van de veiligheidsrisico’s voor recreanten op het schietterein de Vliehors op Vlieland. Staatssecretaris Van der Knaap van Defensie heeft TNO daarom gevraagd wegens de zorgen bij het publiek over niet ontplofte bommen en stukken munitie op het schietterrein.
Volgens Van der Knaap is het voorlopig niet nodig dat het gebied voor recreanten wordt gesloten. Dat heeft hij aan de Tweede Kamer geschreven.
De burgemeester van Vlieland, R. Van der Mark, liet dinsdag weten dat er op de Vliehors geen gevaarlijke explosieven liggen. Er is volgens hem geen fatsoenlijk onderzoek geweest. De conclusies van anderhalf A4-tje zijn volgens de burgemeester opgesteld op basis van horen zeggen. Het gaat niet eens om conclusies, vindt hij. „Het gaat om veronderstellingen".
Deze week ontstond onrust over de zuidwestelijke punt van Vlieland omdat uit een rapport van de Explosieven Opruimingsdienst EOD van de Koninklijke Luchtmacht zou blijken dat het gebied bezaaid ligt met niet ontplofte clusterbommen, ongeleide raketten en boordkanonnen. De Vliehors is al sinds de Tweede Wereldoorlog een schietterein, maar in het weekend is het terein open voor wandelaars.
Van der Knaap wijst er in zijn brief aan de Kamer op dat het EOD–onderzoek „uitsluitend betrekking had op aanwezigheid van onontplofte munitie in de bodem die een risico zou kunnen vormen bij de uitvoering van graafwerkzaamheden". Elektriciteitsmaatschappij NUON wilde namelijk onder het terrein een spanningskabel naar Texel te leggen. NUON kiest nu voor een ander tracé.
Volgens Van der Knaap doet het EOD-onderzoek geen uitspraak over de risico’s voor recreanten. Daarvoor is nu het TNO–onderzoek bedoeld.
Tijdens oefeningen is het gebied afgesloten en in het weekend wordt gewaarschuwd geen hulzen en projectielen op te rapen. Defensie controleert de range dagelijks op achtergebleven explosieven en reinigt het gebied elke vrijdag van munitieresten.
Van der Knaap stelt in de brief aan de Kamer dat een totale sanering van het gebied „praktisch onuitvoerbaar lijkt", door de invloeden van eb en vloed en omdat ingrijpende sanering kan leiden tot een „verstoring van het ecologisch evenwicht". Eind april wil hij de Kamer nader informeren.