Open jeugdhulp heeft moeite met jongere met complexe problemen
Jongeren met complexe problemen kunnen heel moeilijk de goede hulp krijgen in de open jeugdhulp. Dit zou de lichtste vorm van zorg moeten zijn, maar de instanties beperken de vrijheid van de jongeren omdat het ze niet lukt goede zorg te geven. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) maakt zich zorgen.
Bij de open jeugdhulp hebben jongeren nog relatief veel vrijheden. Ze krijgen zorg, maar ze mogen zelf het terrein verlaten, bijvoorbeeld om naar school te gaan. Sommige jongeren hebben echter zulke grote problemen dat ze een gevaar voor zichzelf of voor anderen vormen. Ze zouden eigenlijk naar de gesloten jeugdzorg moeten, maar daar is vaak geen plek voor ze, dus belanden ze toch in een open afdeling.
Om ze daar de goede hulp te kunnen geven, moet de locatie kleinschalig zijn met genoeg bekwame medewerkers. Ook moet er genoeg geld zijn. De IGJ constateert echter „dat de basisvoorwaarden ontbreken”.
De inspectie heeft in december en januari tachtig zorgaanbieders gevraagd naar hun ervaringen. Meer dan de helft doorzoekt de kamers van jongeren. Mobiele telefoons worden soms afgepakt. In de open jeugdhulp mag dat niet, maar de inspectie zegt dat de instellingen het zien als een vorm van opvoeding. De hulpverleners pakken jongeren soms ook vast en ze laten hun urine controleren. Bij sommige instellingen gaat de buitendeur of zelfs de kamerdeur op slot. Ook dit mag in de open jeugdhulp allemaal niet, aldus de inspectie.
De meeste zorginstellingen zeggen dat de jongeren steeds complexere problemen hebben. „Het gaat om agressie, verslavings-, persoonlijkheids- en psychiatrische problematiek, en extreem gedrag”, stelt de IGJ. Volgens de inspectie is er niet genoeg hulp aan huis beschikbaar. Die moet ervoor zorgen dat jongeren al vroeg hulp krijgen voordat ze op een afdeling komen. Door dat tekort komen jongeren later in beeld en zijn hun problemen ondertussen ernstiger geworden.