„We vinden dit een slechte oplossing voor een niet-bestaand probleem”, zei Statenlid Niels Jeurink van GroenLinks. Hij benadrukte dat de situatie in Overijssel heel anders is dan in de buurprovincies Drenthe en Gelderland, waar wel meerdere roedels wolven zijn gevestigd.

Volgens BIJ12, de organisatie die namens de provincies de wolvenpopulatie in Nederland monitort, is in april vorig jaar voor het laatst een wolf op Overijssels grondgebied gesignaleerd. Wel komen er af en toe meldingen binnen over landbouwdieren die zijn aangevallen door een wolf. Recentelijk gebeurde dat in Kallenkote, in de kop van Overijssel nabij Drenthe.

Toch kreeg het college van Gedeputeerde Staten de opdracht om „binnen de wettelijke kaders” aan te sluiten bij het wolvenbeleid dat Drenthe en Gelderland al hebben. Dat betekent dat de wolf in bepaalde situaties afgeschoten moet kunnen worden.

„Als inwoners van Overijssel maken we ons ernstige zorgen over onze landbouwdieren en onze veiligheid”, zei Martien van ’t Hul van de BBB, met zeventien zetels een dominante factor in de Staten. „De wolf laat zich nergens door tegenhouden. Ik kan de hartverscheurende beelden van opengereten schapen en pony’s niet meer aan.” Onder meer de ChristenUnie, D66, Partij voor de Dieren en de coalitiepartijen GroenLinks en PvdA vonden de motie onzin, omdat er nauwelijks wolven in Overijssel komen. „Het lijkt wel of we hier een wolvencrisis gaan krijgen, maar Overijssel is slechts een ‘doortrekprovincie’ voor roedels”, zei Sybren Stelpstra (ChristenUnie). „Er zijn partijen die overal een crisis van willen maken.”

Maurits von Martels, namens BBB gedeputeerde voor landbouw en natuur, is naar eigen zeggen blij dat hij nu beleid kan opstellen voor de aanpak van de wolf. „De impact van de wolf in Overijssel is tot nu toe relatief beperkt. Deze motie speelt in op wat mogelijk gaat gebeuren. We willen gevrijwaard blijven van taferelen zoals in Gelderland en Drenthe.”