Alleenstaand: hé, dat kan ook!
Het aantal alleenstaanden in Nederland zal de komende dertig jaar met een miljoen mensen toenemen. Een van de oorzaken is dat mensen die samenwonen sneller uit elkaar gaan dan gehuwden. „De individualisering zet onverminderd voort.”
Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte gisteren cijfers bekend waaruit de sterke stijging van het aantal alleenstaanden blijkt. Tegelijkertijd zal het aantal paren afnemen.
Het vaker stranden van relaties is een van de hoofdoorzaken, zegt onderzoeker Jan Latten, sociaal-demograaf van het CBS en deeltijdhoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Hij onderscheidt drie oorzaken, gekoppeld aan drie verschillende levensfasen. „Onder jongeren zie je steeds vaker dat ze alleen zijn als ze het huis uit gaan. Dat komt doordat meer jongeren studeren, vooral meer vrouwen. Dat kost tijd. Het duurt voor twintigers steeds langer voordat ze een maatschappelijke positie hebben verworven en economisch onafhankelijk zijn. In die tijd gaan ze wel het huis uit, maar binden ze zich nog niet aan een partner. Je zou kunnen zeggen dat de maatschappij een steeds langere voorbereidingsperiode vraagt.”
Ook onder dertigers en veertigers neemt het aantal alleenstaanden toe. De oorzaak is dat steeds meer samenwonenden hun relatie verbreken. De wens om economisch onafhankelijk te zijn is daaraan debet, denkt de sociaal-demograaf. „Veel mensen vinden dat een belangrijke eis, ook in een relatie van samenwonen. En het is een feit dat je makkelijker uit elkaar gaat als je samenwoont dan wanneer je getrouwd bent.”
Bij de toename van alleenstaanden onder dertigers en veertigers gaat het niet om echtscheidingen, aldus Latten. „Die dalen zelfs iets. Overigens wordt dat gecompenseerd door het aantal flitsscheidingen via het geregistreerde partnerschap.”
Behalve onder jongeren en mensen van middelbare leeftijd neemt onder ouderen eveneens het aantal alleenstaanden toe. „Daarbij speelt mee dat ouderen steeds langer zelfstandig zijn. Als dan je partner wegvalt, ga je, al is het tegen wil en dank, als alleenstaande verder.”
Dat het aantal alleenstaanden groeit, wil volgens Latten niet zeggen dat iemand die alleenstaand is ook altijd alleen blíjft. „Voor steeds meer mensen is het alleen zijn een fase in hun leven, waarvan ze zelf verwachten dat het later anders zal zijn. Neem de groep jongeren. Die denken vaak aan een relatie voor de toekomst, maar vinden het eerst belangrijk een zelfstandige positie op te bouwen.”
Door de groei van het aantal alleenstaanden zal ook het aantal huishoudens fors toenemen, verwacht het CBS. Kent Nederland nu 7,1 miljoen huishoudens, in 2035 zullen dat er 8,2 miljoen zijn. De gemiddelde grootte van een huishouden zal volgens het statistiekbureau in dezelfde periode dalen van 2,3 naar 2,1 persoon.
Neemt het aantal alleenstaanden toe, het aantal paren zal tot 2050 logischerwijs juist afnemen. Vooral het aantal paren met kinderen zal minder worden. Van alle paren zal in 2050 maar liefst 54 procent geen kinderen in huis hebben, verwacht het CBS. Nu ligt dat percentage op 49 procent.
Verder komen er veel meer alleenstaande ouders met kinderen thuis. In 2050 zullen dat er 700.000 zijn, 250.000 meer dan nu. Het meest komt het voor dat er dan één kind is. Ouders scheiden namelijk vaker wanneer er maar één kind is dan wanneer er al twee of meer kinderen in het gezin zijn, aldus Latten. „Scheidingen verlagen hoe dan ook het aantal kinderen.”
Al zijn de oorzaken van de veranderingen in huishoudens verschillend, „ze wijzen wel steeds in dezelfde richting”, zegt Latten. „De individualisering zet door. Daar helpt geen broodbakmachine of datingservice tegen.” De onderzoeker wijst erop dat de trend zich vooral in de westerse wereld voordoet. „Daar kunnen mensen het financieel gezien opbrengen om een huishouden voor één persoon te runnen. Je kunt wel spreken van de emancipatie van het alleen wonen. Mensen denken: Hé, dat kan ook! Alleenstaand is niet meer zo’n zwaarbeladen begrip als vroeger.”