Euroscepsis wellicht een slapende reus
Als het gaat om Europa zitten de gevestigde politieke partijen op één lijn. De Europese politiek is nooit een belangrijk strijdpunt geweest bij de verkiezingen. Maar net als bij het minderhedenvraagstuk, dat ook jarenlang onder de tafel gehouden werd, kan er sprake zijn van een slapende reus. Bij een aanzienlijk deel van de kiezers bestaat een latent euroscepticisme.
De Leidse universiteit belegde dinsdag een conferentie over euroscepsis in Nederland. Uit verkiezingsonderzoek was gebleken, aldus dr. J. van Holsteyn, dat de kiezers die van mening zijn dat de Europese samenwerking te ver gegaan is, vooral te vinden zijn bij de SGP, de ChristenUnie, de LPF en de SP. Maar terwijl onder de SGP’ers de kritiek op Europa sinds 1998 is toegenomen, is die bij de kiezers van de ChristenUnie juist afgenomen.
Ook in België zijn de grote partijfamilies voor Europa. Het uiterst rechtse Vlaams Belang (vroeger Vlaams Blok) was vroeger eurofoob, maar nu niet meer. De islam is hun grote vijand. Vandaar dat men zich verzet tegen het EU-lidmaatschap van Turkije. Dat België geen referendum krijgt over de Europese grondwet is omdat het Vlaams Belang dreigde er een referendum over Turkije van te maken, aldus de Antwerpse prof. P. Bursens.
Op grond van een analyse van de verkiezingsprogramma’s kwam dr. H. Pellikaan tot de conclusie dat ten aanzien van de actuele beleidspunten op het gebied van de economische integratie de VVD het positiefst is en de SP het negatiefst. Ten aanzien van de politieke integratie zijn CDA en GroenLinks het positiefst en is opnieuw de SP het negatiefst. De redenen waarom GroenLinks en CDA beide zo positief zijn, lopen echter zeer uiteen. Alles bij elkaar genomen zijn de huidige drie regeringspartijen het meest enthousiast over Europa.
Woordvoerders uit de verschillende politieke stromingen gingen de ontwikkelingen na die zich de afgelopen halve eeuw hadden voorgedaan in de opstelling ten opzichte van Europa. De liberale oud-minister Dijkstal stelde dat de houding van de VVD tot 1980 bepaald werd door de nawerking van de Tweede Wereldoorlog. Herhaling daarvan moest voorkomen worden door een grotere interdependentie. In de jaren tachtig was de VVD kritisch ten opzichte van de overheid en dus ook ten opzichte van de Europese bureaucratie. Later kwam het probleem van de betaalbaarheid opzetten.
In de huidige situatie was hij beducht voor populisme en het effect van allerlei incidenten. Welke hype is er tegen de tijd van het referendum over de Europese grondwet, zo vroeg hij zich af.
Partijvoorzitter Koole van de PvdA wees erop dat de socialisten vanouds internationaal georiënteerd waren. Na 1945 en vooral na de communistische staatsgreep in Praag (1948) koos de PvdA voor een federale opbouw van Europa. Duitsland moest ingekapseld worden en de expansie van de Sovjet-Unie moest de pas worden afgesneden. Ook de KVP was erg op Europa gericht en een man als Drees was beducht voor een Europa dat te zeer het stempel van Rome zou dragen.
In de jaren zestig kwam Nieuw Links op. Dat vond Europa niet progressief genoeg. In de jaren negentig zegde de PvdA het federalisme in feite vaarwel. Met 25 lidstaten is dat onmogelijk. Men zag liever een uitbreiding van de EU dan een verdieping.
Senator Van Middelkoop (CU) behandelde de relatie tussen euroscepsis en protestantisme. Partijen zoals SGP, GPV en RPF zijn vanouds eurosceptisch, al zal men zich zo niet noemen. Elders in Europa vonden deze partijen wel eurosceptische medestanders, maar geen verwanten in principiële zin.
In de SGP bestond vanouds een antipapistisch sentiment. Van der Waal (SGP), de eerste europarlementariër van de kleine christelijke partijen, heeft zich daar echter nooit op beroepen, zo beklemtoonde Van Middelkoop.
Drs. H. Vollaard van de Universiteit Leiden wees er op dat de protestanten in Europa in het algemeen afwijzender staan ten opzichte van de Europese integratie dan de rooms-katholieken. Noorwegen en Zwitserland zijn buiten de EU gebleven. In Groot-Brittannië en de Scandinavische landen is er sprake van een groot euroscepticisme. De protestantse kerken dragen vanouds een nationaal karakter, terwijl de Rooms-Katholieke Kerk een internationale structuur heeft.