Rabobank heeft in totaal voor 7,8 miljard euro aan certificaten uitstaan. Dat enorme bedrag levert de bank veel kosten op, omdat het streven is om certificaathouders jaarlijks 6,5 procent aan rendement uit te keren.

Tijdens de coronacrisis wilde de Europese Centrale Bank (ECB) een tijd lang niet dat banken contante uitkeringen deden. Rabobank beloonde zijn certificaathouders toen met extra certificaten, waardoor het totaalbedrag nog verder opliep.

Nu vindt de bank het tijd om het aantal uitstaande certificaten flink terug te dringen. Rabobanks buffer is dusdanig ruim dat dit financieel mogelijk is. De stap moet een jaarlijkse kostenbesparing van zo’n 60 miljoen euro opleveren.

Elk certificaat van de bank heeft een waarde van 25 euro. Wie ingaat op het bod van de bank, ontvangt dan 27,125 euro voor zijn stukken. Zo’n premie is in de financiële wereld gebruikelijk bij dit soort biedingen.

Rabobank kwam in 2000 met ledencertifaten om de leden van de bank de mogelijkheid te geven te participeren in het eigen vermogen van de Rabobank. Tot 2012 was er sprake van een geringe handel. Daarna nam de handel echter scherp toe, onder meer door onrust op de financiële markten.

De certificaten in de huidige vorm gaan terug tot 2014. Sindsdien is het mogelijk om Rabobank Certificaten te verhandelen aan de beurs in Amsterdam. Door de certificaten open te stellen voor alle beleggers werd de verhandelbaarheid vergroot en konden bijvoorbeeld ook institutionele beleggers zoals pensioenfondsen ze kopen.