VN waarschuwen voor achterblijvende ontwikkeling Afghanistan
Drie jaar na de val van het Taliban–regime is Afghanistan nog altijd het op vijf na minst ontwikkelde land op de wereld. De Verenigde Naties hebben dit maandag gezegd in een rapport dat armoedebestrijding cruciaal noemt in de strijd tegen het terrorisme.
De onderzoekers van het Ontwikkelingsproramma van de Verenigde Naties (UNDAP) keken met name naar zaken als persoonlijke veiligheid, welzijn en ontwikkelingskansen. Zij concluderen dat Afghanistan op grond van deze criteria als nummer 173 uit de bus komt op een lijst van 178 landen. De vijf landen die slechter scoren liggen alle in Afrika ten zuiden van de Sahara.
De onderzoekers erkennen de politieke vooruitgang die is geboekt, zoals blijkt uit de in oktober gehouden verkiezingen. Tegelijkertijd roepen zij president Hamid Karzai en diens internationale sponsors op hun inspanningen voor verbetering van gezondheidszorg en onderwijs te verdubbelen. Ook signaleren zij een groeiende kloof tussen arm en rijk en wijzen zij erop dat maatschappelijke ongelijkheid een voedingsbodem vormt voor nieuwe conflicten.
„Duurzame vrede is in Afghanistan niet gegarandeerd, ondanks de vroege successen bij de staatsopbouw", aldus het rapport. „De prijs die de internationale gemeenschap zou moeten betalen om zichzelf tegen Afghanistan te beschermen, zou veel groter zijn dan de prijs die zij betaalt om het land te ontwikkelen."
Als positieve punten worden genoemd een bloeiend economisch leven – ten minste 25 procent groei jaarlijks sinds de val van de Taliban – en schoolbezoek van ongeveer vier miljoen kinderen – meer dan ooit tevoren. Ook de terugkeer van ruim drie miljoen vluchtelingen, de meesten uit Iran en Pakistan, wordt positief beoordeeld.
Net als voorheen is het onderwijsstelsel echter nog altijd het slechtste ter wereld. Bijna driekwart van alle volwassenen is analfabeet. In veel provincies gaat maar een op de vijf meisjes naar school.
Wat betreft de groeiende ongelijkheid: het grootste gedeelte van de landelijke inkomsten belandt in de zakken van ’krijgsheren’ met belangrijke politieke en militaire invloed, waardoor de kloof tussen arm en rijk, tussen provincie en stad, toeneemt. De helft van alle Afghanen leeft onder de armoedegrens. De gemiddelde levensduur bedraagt 44,5 jaar, 20 jaar minder dan in de buurlanden. Ieder half uur sterft een zwangere Afghaanse vrouw en het kindersterftecijfer door besmet water is het hoogste ter wereld.
De onderzoekers zijn ook kritisch over de buitenlandse militaire inmenging in Afghanistan, die bijdraagt aan een klimaat van ‘angst, intimidatie, terreur en wetteloosheid’ en voorbij gaat aan de bedreiging van de veiligheid op de lange termijn door ongelijkheid en onrecht.
Wederopbouwprojecten die worden gesteund door het Amerikaanse leger worden „ontoereikend en gevaarlijk" genoemd, doordat onvoldoende scheiding plaatsvindt tussen civiele hulpverlening en militaire doelstellingen. De onderzoekers herhalen hier eerdere kritiek van internationale hulporganisaties, die klagen dat hulpverleners het doelwit worden van militaire represailles.
De regering–Karzai wordt gemaand oproepen van mensenrechtenorganisaties te steunen voor een proces van landelijke verzoening, zodat de misdrijven van het verleden kunnen worden verwerkt. Duurzame veiligheid en politieke stabiliteit zijn niet met militair optreden alleen tot stand te brengen, aldus het rapport. „Werkelijke veiligheid berust op een wezenlijk nationaal verzoeningsproces."