Vrees in Zuid-Holland dat De Jonge regie op woningbouw overneemt
Heel wat partijen in de Provinciale Staten van Zuid-Holland vrezen dat minister Hugo de Jonge de regie over de woningbouw overneemt van het provinciebestuur. De Jonge en het Zuid-Hollandse college van Gedeputeerde Staten verschillen van mening over hoe de woningnood moet worden aangepakt. De demissionair minister van Volkshuisvesting dreigde vorige maand in twee brieven, één aan Zuid-Holland en één aan de Tweede Kamer, met de inzet van juridische instrumenten.
„Ons dreigt het stuur uit handen te worden genomen”, zei Steven Datema van ChristenUnie woensdag in een commissievergadering. Volgens Gerard van de Breevaart (SGP) staan er „grote dingen” te gebeuren. „Plat gezegd komen we buitenspel te staan, zonder dat we nu weten of we hier nog iets aan kunnen doen.”
Vinesh Lalta van D66 wilde van gedeputeerde Anne Koning (wonen, GroenLinks-PvdA) weten hoe Zuid-Holland kan voorkomen dat De Jonge ingrijpt. „Ik heb niet het idee dat de minister bereid is te bewegen, hoe gaan we hier dan uit komen?”
Een antwoord kwam er niet. Gedeputeerde Koning wilde in het openbaar niet ingaan op de gesprekken die ze voert met De Jonge. Over ruim twee weken, op 26 april, krijgen de Staten een toelichting. Dat gebeurt in het geheim, in een besloten vergadering.
De woningbouw zorgt ook binnen de Zuid-Hollandse coalitie voor verdeeldheid. GroenLinks-PvdA vindt de inmenging van De Jonge „volstrekt onacceptabel en ondemocratisch” en steunt de koers van Koning. VVD zit meer op de lijn van de minister en wil dat er zo weinig mogelijk belemmeringen zijn voor de bouw.
De minister heeft herhaaldelijk aangegeven dat Zuid-Holland volgens hem met afwijkende maatregelen de woningbouw eerder afremt dan versnelt. Zo wil de provincie in nieuwbouwplannen graag 40 procent sociale huur hebben, terwijl 30 procent de landelijke norm is. De Jonge eist van Zuid-Holland uiterlijk eind deze maand een schriftelijke reactie op zijn brief met kritiekpunten en wil daarna weer in gesprek met het college.
Als dat overleg niet tot een oplossing leidt, dreigt De Jonge „de impasse te doorbreken” met juridische instrumenten, omdat het volgens hem gaat om „een nationaal belang”. De minister heeft wettelijke mogelijkheden om provincies te ‘overrulen’.