„Irak uitzondering op goede samenwerking binnen de NAVO”
Het eerste buitenlandse bezoek na de herverkiezing van president George W. Bush leidt naar Europa. Volgens Michiel Patijn, Nederlands ambassadeur bij de NAVO, een teken dat de Verenigde Staten de banden met Europa willen aanhalen.
Binnen het euro-atlantisch bondgenootschap verloopt de samenwerking tussen Europeanen en Amerikanen „over het algemeen erg goed”, stelt Patijn. „Irak is de enige uitzondering. Daarover bleek een aanzienlijk verschil van mening. Dat leidde ertoe dat enkele Europese landen niet met de Verenigde Staten in Irak willen samenwerken. De NAVO-trainingsmissie in Irak lijdt daaronder. Politiek is die wel goedgekeurd, maar veel landen dragen toch geen militairen bij.”
Welke landen zijn dat?
„Natuurlijk eerst Frankrijk, Duitsland, België en sinds de verkiezingen vorig jaar ook Spanje. Maar intussen weigeren ook andere landen bijdragen, zoals Turkije, Griekenland en Canada. Als je die bij elkaar optelt, vertegenwoordigen deze landen een enorm militair potentieel. Daardoor komt het dat het vullen van de NAVO-trainingsmissie lastig is.”
U zegt dat Irak binnen de NAVO een uitzonderingsgeval was? Maar het kan ook zo zijn dat de structurele spanningen hier tot een ontlading kwamen?
„Ik beschouw het als een uitzondering. Frankrijk en Duitsland werken zeer intensief mee met de Amerikanen op de Balkan en in Afghanistan. Duitsland is in beide gebieden de grootste leverancier van troepen, Frankrijk de tweede. En hun bijdragen zijn van eersteklas kwaliteit. Het is dus geen fundamenteel conflict over de NAVO, maar het gaat specifiek over Irak.”
Maar dat Frankrijk sinds 1966 geen deel meer uitmaakt van de militaire NAVO-structuur komt toch ook door de vermeende dominantie van de Amerikanen?
„De Fransen zijn op politiek niveau wat tweeslachtig. Aan de ene kant zijn ze diep overtuigd van het nut van de NAVO als militair samenwerkingsorgaan. Dat is dan gericht op de verdediging van het eigen grondgebied of grote buitenlandse operaties, zoals op de Balkan. Maar anderzijds houden de Fransen afstand van de politiek-militaire dominantie die de Amerikanen vanzelfsprekend nu eenmaal hebben op het gebied van veiligheidszaken. Maar naar mijn waarmening investeren de Fransen meer dan in het verleden in militaire samenwerking binnen de NAVO. Dat is de rare tegenstrijdigheid die erin zit.”
Wat is nu de betekenis van het bezoek van president Bush?
„Aan de ene kant wil hij tot uiting brengen dat hij de band met de Europese bondgenoten zeer waardeert. Dat horen we van allerlei kanten uit Washington en ook het bezoek van minister Rice duidde daarop. Het is ook Bush’ eerste buitenlandse bezoek na zijn herverkiezing. Zijn eerste buitenlandse ontvangst na zijn verkiezing betrof NAVO-secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer. Dat geeft aan welke prioriteit de Amerikanen geven aan het zichtbaar aanhalen van de banden.
Tegelijk zeggen de Amerikanen erbij: „Het moet wel tot iets leiden.” Het moet dus komen tot grotere actie in militaire operaties. Het kan niet alleen bij warme woorden blijven. Ze verwachten vooral extra inspanningen voor de NAVO-trainingsmissie in Irak.”
Bush heeft al jarenlang een heel slechte pers in Europa. Zal hij daar ooit van afkomen, onder meer door dit soort bezoeken?
„Dat weet ik niet. De publieke opinie en de intelligentsia mogen het hunne denken over de Amerikaanse president, hij blijft wel de democratisch gekozen president van de machtigste bondgenoot die we in West-Europa hebben. En ik neem aan dat de meeste regeringsleiders en ministers van Buitenlandse Zaken hem dienovereenkomstig behandelen.”
De Europese diplomaat Robert Cooper zei onlangs in deze krant dat het mogelijk is dat ook landen als Frankrijk en Duitsland invloed uitoefenen in Washington. Maar dit vraagt wel heel veel werk. Hoe ziet u dat?
„Dat geloof ik zeker. Maar het is wel tweerichtingsverkeer. Als wij invloed wensen op de Amerikaanse agenda, moeten we ook begrip tonen voor het Amerikaanse veiligheidsbeleid en bereid zijn daaraan bij te dragen. Het kan niet zo zijn dat wij alleen invloed willen hebben op die onderwerpen die onze belangstelling hebben, en dat men de rest maar moet uitzoeken. Wij moeten ons dus verdiepen in de Amerikaanse problemen en bereid zijn serieus daarover mee te denken.”
Gebeurt dat?
„Dat gebeurt op sommige punten zeker, bijvoorbeeld als het gaat over de Balkan, Afghanistan of Transkaukasië. Op sommige onderwerpen moet dat worden opgebouwd, zoals rond het vredesproces in het Midden-Oosten. Maar daar vormt het zogenaamde kwartet de basis van een mogelijke samenwerking. Alleen bij Irak is het niet gelukt. In de Verenigde Naties was men ver gekomen, maar uiteindelijk brak het stuk.
Een actueel zorgpunt van de Verenigde Staten is Iran. Als ik de geluiden in de pers begrijp, is men het wel eens over de doelen, maar niet over de middelen. Het doel is de ontwapening van Iran. De Europeanen zouden de stille diplomatie als middel willen gebruiken, maar de Amerikanen hebben daar een zeker wantrouwen tegen.”
Daarom wordt wel gezegd: Iran wordt een tweede Irak.
„Dat hoeft helemaal niet. Vanuit Europees perspectief lijkt mij een militaire invasie in Iran uitgesloten. Dus praten we nog over diplomatieke overtuigingskracht en druk vanuit de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Ik heb geen enkele aanwijzing dat militaire scenario’s hoog op de prioriteitenlijst staan.”