Kabinet wil positie van de schoolleider en leraar verstevigen
De kwaliteit van het basis- en voortgezet onderwijs moet omhoog. Om dat te bereiken wil het demissionaire kabinet de aansturing van het onderwijs veranderen. Vorig jaar werd daartoe al een eerste aanzet gegeven en minister Mariëlle Paul heeft de plannen verder uitgewerkt. Ze vindt dat de posities van de schoolleider en de leraar moeten worden verstevigd.
Het kabinet wil de grip op het onderwijs versterken en samenwerking tussen scholen moet de norm worden. Er wordt namelijk teveel geconcurreerd om leraren en leerlingen, vindt Paul. Scholen en leraren moeten zich volledig kunnen richten op verbetering van de basisvaardigheden, de aanpak van het lerarentekort en verbeteren van de kansengelijkheid.
„We zijn als overheid niet altijd even consequent geweest en daar kunnen scholen niet op bouwen. Ze kunnen moeilijk langetermijnplannen maken omdat ze vaak tijdelijk geld krijgen en worden overladen met almaar nieuwe eisen. Daarnaast is er vanuit de politiek behoefte om meer grip te krijgen op wat schoolbesturen met overheidsgeld doen. Om het onderwijs voor de leerlingen echt te verbeteren, moeten we het anders doen”, aldus Paul.
Ze heeft een aantal scenario’s uitgewerkt om de veranderingen mogelijk te maken. In de eerste krijgt kortgezegd het bestuur meer invloed, in de tweede de schoolleider en de derde versie is een tussenvorm. Die laatste heeft de voorkeur van de minister. Daarin krijgen leraar en schoolleider meer invloed op alles wat de klas raakt, terwijl schoolbesturen de scholen ontlasten en zorgen voor goede randvoorwaarden.
In dit voorkeursscenario is sprake van een betrokken overheid. Die stelt duidelijke kaders en helpt de scholen waar nodig. Zoals vorig jaar al aangekondigd moet de huidige financiering op de schop. Schoolbesturen krijgen nu een bedrag per leerling en per school. Er komen normen waaraan het geld mag worden uitgegeven. Uiteindelijk wil het kabinet dat 80 procent van het geld wordt uitgegeven aan personeel.
Minister Paul gaat de voorstellen met de Tweede Kamer bespreken. Die zal uiteindelijk moeten beslissen hoe het verder gaat en met welk scenario de verandering in gang moet worden gezet zodat een nieuw kabinet ermee aan de slag kan gaan.