Wijn denkt aan schrappen van lesgeld
Het kabinet ziet in de afschaffing van het lesgeld voor middelbare scholieren van zestien jaar en ouder een goede mogelijkheid om de positie van de mensen met middeninkomens en kinderen te steunen. Staatssecretaris Wijn van Financiën noemt dit een „serieuze optie.”
Onderzoek in opdracht van de Geassocieerde Persdiensten toonde onlangs aan dat de middeninkomens in Nederland onder grote druk staan. Huishoudens met een maandelijks inkomen van 1500 tot 3100 euro besparen doorgaans op kostenposten zoals kleding en vakanties. Voor de economie zou het veel beter zijn wanneer zij meer geld te besteden hadden.
In het Radio 1 Journaal verklaarde Wijn zondag dat gezinnen met kinderen vooraan staan als de economie aantrekt. Ouders van middelbare scholieren zijn vaak honderden euro’s per jaar kwijt aan lesgeld. Bij de bezuinigingen zijn andere groepen, zoals AOW’ers en bijstandstrekkers, veelal ontzien.
Afschaffing van het lesgeld zit er dit jaar nog niet in. De PvdA vindt dat Wijn daarom een „feest van goedkope beloften” viert en wil komende week een debat. Kamerlid Crone ziet liever al dit jaar compensatie voor de gestegen ziektekosten. Hij is niet tegen afschaffing van het lesgeld, maar vermoedt dat die maatregel vooral de hogere middeninkomens ten goede komt.
Wijn vindt verder dat er een einde moet komen aan de stijging van de kosten van de gemeentelijke tarieven. „De ongebreidelde stijging van de lasten van de afgelopen jaren is niet uit te leggen”, aldus de bewindsman. Hij meent dat gemeenten ten onrechte hun financiële problemen op de burger afwentelen. De staatssecretaris vindt dat er wel wat efficiënter kan worden gewerkt.
Het stoppen van de stijging van de gemeentelijke lasten is voor de VVD een absolute must. De regeringspartij wil dat de overheid de komende twee jaar haar tarieven niet meer verhoogt. Dat dwingt de gemeentebesturen, de waterschappen, de provincies en het Rijk ertoe het zuiniger aan te doen, zo zei het liberale Tweede-Kamerlid Aptroot zaterdag voor BNR Nieuwsradio.
De overheid moet net als de werknemer op de nullijn, vindt Aptroot. Volgens de VVD-politicus moet de pas op de plaats voor alle overheden gelden. Dat betekent dat de overheid kosten zoals voor het aanvragen van een paspoort, de waterschapsheffing, de energiebelasting, benzineaccijns en de OZB niet mag verhogen.
Coalitiepartner CDA deelt de zorgen van Aptroot over de stijging van kosten in een aantal gemeenten. Toch denken de christen-democraten dat het moeilijk zal zijn het „stevige verhaal” van Aptroot uit te voeren. Daarbij verwijst het CDA naar de zelfstandigheid van de gemeenten. Premier Balkenende benadrukte die zelfstandigheid onlangs publiekelijk. Hij corrigeerde daarmee staatssecretaris Wijn, die al dacht aan ingrepen van bovenaf in het gemeentelijke belastinggebied.
Aptroot wil de daling van de overheidsinkomsten opvangen door het ambtenarenbestand verder te verminderen. „Minister Zalm kan veel geld besparen, want we hebben veel te veel ambtenaren”, stelt hij. Het VVD-kamerlid vindt dat gemeenten zich moeten schamen als zij stellen dat ze de tarieven met „maar 3 procent” verhogen. Zelfs een verhoging die gelijk is aan de inflatie acht Aptroot niet juist. Het moet uit zijn met de overheidsverhogingen, vindt hij.