Nabestaanden eisen opsporing en opsluiting Bouterse
In de strafzaak rond de Surinaamse Decembermoorden (1982) moeten Desi Bouterse en drie andere veroordeelden worden opgespoord zodat zij hun straf kunnen uitzitten. De nabestaanden van de vijftien slachtoffers vragen duidelijkheid over de inspanningen van het Openbaar Ministerie (OM) en president Chan Santokhi. In een open brief vragen zij hun om de krachten te bundelen en de samenleving te informeren.
De vonnissen tegen Bouterse en vier andere ex-militairen zijn op 20 december bevestigd door het Hof van Justitie. Drie van hen zitten sinds 12 januari in een Surinaamse gevangenis, maar Bouterse en zijn voormalige lijfwacht Iwan Dijksteel zijn voortvluchtig en staan op de ‘red notice’-lijst van Interpol. De procureur-generaal en president Santokhi hebben nooit publiekelijk verantwoording afgelegd of uitgelegd hoe de twee veroordeelden hebben kunnen vluchten.
De nabestaanden willen ook dat de ex-militairen Kenneth Kempes en Luciën Lewis hun straf uitzitten. Zij zijn op 29 november 2019 bij verstek veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf. „Voor zover bekend zijn deze twee veroordeelden nooit opgespoord en verblijven zij in het buitenland”, staat in de brief. Over het algemeen wordt aangenomen dat deze mannen in Nederland wonen.
Dat de vier veroordeelden nog op vrije voeten zijn, is „een verdere ondermijning van de rechtsstaat Suriname, waardoor de sociale cohesie en maatschappelijke harmonie in de samenleving worden aangetast”, schrijven de nabestaanden. De procureur-generaal en de president hebben volgens hen een gedeelde verantwoordelijkheid: het OM moet zorgen dat strafvonnissen worden uitgevoerd, maar is daarvoor afhankelijk van de gewapende machten die onder de president opereren. De brief is medeondertekend door maatschappelijke organisaties.