Nog eens negentig derdelanders mogen voorlopig blijven
Nog eens negentig gevluchte derdelanders uit Oekraïne mogen voorlopig in Nederland blijven. Ze hebben beroep aangetekend tegen de mededeling dat ze geen recht op opvang meer hebben. In afwachting van een eindoordeel heeft de rechtbank Den Haag, met zitting in Arnhem, donderdag besloten dat hun opvang wordt verlengd.
De uitspraak komt volgens de rechtbank overeen met de beslissing van de Raad van State dinsdag dat zes derdelanders voorlopig mogen blijven. Zij behouden hun recht op opvang omdat er nog geen duidelijkheid is over hun status. Die uitspraak van de hoogste rechter gold in principe alleen voor de zes, maar was wel ‘richtinggevend’: andere derdelanders zouden in dezelfde gevallen dezelfde uitspraak krijgen.
Eerder had de rechtbank in Utrecht besloten dat 95 derdelanders voorlopig mogen blijven, in afwachting van een eindoordeel.
De derdelanders woonden met een tijdelijke verblijfsvergunning in Oekraïne. Na de Russische invasie vluchtten ze naar Nederland. Ze kregen hier bescherming, net als Oekraïners, maar dat stopte in maart. Ze kregen vier weken de tijd om de opvang te verlaten. Die periode verliep dinsdag.
Veel derdelanders vechten dat aan bij de rechter. Sommige rechtbanken besloten dat ze inderdaad weg moeten, andere rechtbanken oordeelden juist dat ze mogen blijven.
De Raad van State had begin dit jaar bepaald dat derdelanders geen recht meer hebben op bescherming en moeten vertrekken. Maar de rechtbank in Amsterdam twijfelt daaraan en zag onlangs „voldoende aanleiding voor een andere uitleg” van Europese regels, waardoor derdelanders mogelijk toch zouden mogen blijven. Daarom vroeg deze rechtbank Europese rechters om verduidelijking. Zolang daar geen antwoord op is, mogen de derdelanders van de Raad van State nog blijven.
Omdat de voorlopige voorziening van de Raad van State alleen voor zes derdelanders geldt, liet demissionair asielstaatssecretaris Eric van der Burg aan gemeenten weten dat ze de opvang van anderen mogen stoppen. Mensen die van de rechter een voorlopige voorziening hebben gekregen, mogen wel nog in de opvang blijven.