Woonbond mengt zich in rechtszaak maximale huurprijs tegen Staat
De Woonbond, een belangenvereniging van huurders, mag meedoen in een rechtszaak van een groep particuliere verhuurders tegen de Staat. Dat bepaalde de rechtbank in Den Haag woensdag. De huisbazen, verenigd in de Stichting Fair Huur voor Verhuurders, zijn het niet eens met een maatregel van het kabinet om prijsstijgingen in de huursector te beperken. De Woonbond wil in deze zaak als derde partij opkomen voor huurders en vindt de maatregel juist „een noodzakelijke ingreep”.
Het gaat om een maatregel die twee jaar geleden is ingevoerd en betrekking heeft op de WOZ-waarde van een woning. Dat is de geschatte marktwaarde van een huis, vastgesteld door de gemeente. De WOZ-waarde is een van de factoren die bepalen hoeveel punten een huurwoning krijgt en op basis van die punten wordt de huurprijs bepaald. Tot 1 mei 2022 was er geen maximum aan de mate waarin verhuurders de WOZ-waarde mochten laten meetellen voor de huurprijs. Nu mag de WOZ-waarde nog voor hooguit 33 procent meetellen.
Fair Huur stelt dat verhuurders door deze maatregel, de zogeheten WOZ-cap, niet meer voldoende kunnen investeren in woningen om die bijvoorbeeld te verduurzamen. Maar volgens de Woonbond zorgt de WOZ-cap er juist voor dat huurders worden beschermd „tegen prijzen die gezien de kwaliteit van de woning niet te rechtvaardigen zijn”.
Volgens Marcel Trip van de Woonbond is het dan ook een „goede zaak” dat de Woonbond door de rechter is toegelaten. „Dit is namelijk niet alleen een geschil tussen verhuurders en de Staat, dit gaat ook huurders en woningzoekenden aan. Zij zijn gebaat bij een sterkere bescherming tegen woekerprijzen”, legt hij uit. Sterker nog, de WOZ-cap is volgens hem „niet meer dan een heel kleine correctie”. Trip: „De Staat zou volgens de Woonbond nog veel verdergaande maatregelen moeten nemen.”