Berlijn en Parijs: doorbraak in gezamenlijke tankontwikkeling
Duitsland en Frankrijk hebben afgesproken om beide evenveel bij te dragen aan de nieuwe tank die ze samen ontwikkelen. De Duitse minister van Defensie Boris Pistorius zegt dat de productie gelijk wordt verdeeld over de industrieën van beide landen en noemt de afspraak een „doorbraak”.
Berlijn en Parijs hebben al langer plannen om gezamenlijk tanks te maken, maar hebben nu vastgelegd wie wat doet. „Dit is meer dan een mijlpaal, dit is een historisch moment”, zegt Pistorius. Frankrijk en Duitsland hebben ook plannen om samen gevechtsvliegtuigen te ontwikkelen. Volgens de Franse defensieminister Sébastien Lecornu boekt dat project „goede vooruitgang”.
De eerste ontwikkelingsfase van de nieuwe tanks kan na 26 april beginnen, als de afspraken officieel zijn ondertekend.
Sinds de Russische inval in Oekraïne sturen Europese landen veel wapens en munitie naar Kyiv. Ze willen echter ook hun eigen voorraden op peil houden. EU-lidstaten willen daarom de productie opvoeren, voor de eigen veiligheid en die van Oekraïne.
Duitsland en Frankrijk gebruiken nu nog verschillende soorten tanks. De Duitsers hebben Leopard 2-tanks, terwijl de Fransen de Leclercs gebruiken. De Oekraïners hebben van Europese bondgenoten veel Leopards gekregen. Frankrijk leverde geen Leclercs, onder meer omdat de tanks van een ander type zijn dan de Duitse en daarom minder nuttig zouden zijn voor de Oekraïense strijdkrachten.
De defensieministers hebben vrijdag ook afgesproken dat de Frans-Duitse tankfabrikant KNDS een filiaal zal opzetten in Oekraïne. Daar worden geen hele tanks geproduceerd, maar wel reserveonderdelen voor de Oekraïense troepen. Het hoofdkantoor van KNDS staat in Amsterdam.