Biden en Trump hebben al voldoende overwinningen geboekt om de officiële presidentskandidaten van hun partijen te worden. Dat betekent dat de winst in de voorverkiezingen ze eigenlijk niet meer kan ontgaan. Toch laten de uitslagen zien dat sommige kiezers binnen hun eigen partijen liever een andere kandidaat hadden gezien. Dat kan nog gevolgen hebben bij de presidentsverkiezingen in november.

Zo kreeg Biden bij de Democratische voorverkiezing in Ohio weliswaar 87 procent van de stemmen, maar ging ook nog 13 procent naar zijn partijgenoot Dean Phillips. In Kansas koos zo’n 10 procent van de Democratische kiezers voor de optie om op geen van de genoemde kandidaten te stemmen. Bij de Republikeinen kreeg oud-gouverneur Nikki Haley nog steeds veel stemmen, hoewel ze haar campagne al heeft stopgezet. Haley had haar beste uitslag in Arizona, waar bijna 20 procent van de kiezers op haar stemde.

In het belangrijke Florida ging zo’n 14 procent van de stemmen naar Haley, tegenover 81 procent voor Trump. Haley deed het daarmee veel beter dan de huidige Republikeinse gouverneur van de staat, Ron DeSantis. Die heeft zijn campagne ook stopgezet, maar zijn naam stond nog op het stembiljet. Hij bleef uiteindelijk steken op minder dan 4 procent van de stemmen. Een belangrijk verschil tussen de politici is dat DeSantis zich achter Trump schaarde. Haley deed dat niet toen ze uit de voorverkiezingen stapte.