Poerim in Kamp Groß-Rosen
Bij aankomst in Kamp Groß-Rosen had je volgens de SS nog maximaal negentig dagen te leven. Werken in de steengroeve en een hongerdieet zorgden daarvoor. In een van de Joodse barakken vierde Pinchas Menachem Feivlovitz het Poerimfeest. Hij overleefde de oorlog.
Groß-Rosen was een concentratiekamp in Neder-Silezië, in het zuidoosten van het Duitse rijk. Het wordt beschouwd als een van de ergste kampen, aangezien de kans om te overleven er aanzienlijk lager lag dan in veel andere kampen.
Zaterdag begint Poerim, ter herinnering aan de poging van de Amalekiet Haman om alle Joden in het Perzische rijk te doden. Esther en haar oom Mordechai hebben na gebed hun volk gered. Maar 24 eeuwen later was het Hitler die alle Joden wilde ombrengen. Had het nog zin om Poerim te vieren? Er was een tweede Haman opgestaan, maar geen tweede Esther en Mordechai.
Esther is het enige Bijbelboek waarin de Naam van God niet voorkomt. In de kampen zullen veel Joden zich hebben afgevraagd: waar is God? En toch, zelfs daar vierde men voor zover mogelijk de bijzondere dagen en spraken vrome Joden het Sjema Jisrael uit, zelfs tot bij de gaskamers.
Wonderen gedenken
Pinchas groeide op in een heel vrome, grote chassidische gemeenschap in het Poolse Góra Kalwaria, Ger in het Jiddisch. Hij werd opgepakt terwijl hij vanuit de Talmoedschool naar zijn ouders rende om hen te waarschuwen. De gebedsriem aan zijn hand had hem verraden.
In Kamp Groß-Rosen zat hij op de avond van Poerim doodvermoeid en hongerig met andere Joden in een barak. Plotseling stond een van de gevangenen op om een toespraak te houden die Feivlovitz nooit zou vergeten: „Broeders in het lijden, vandaag is het Poerim en gedenken we de wonderen die God deed voor onze voorouders. Hij, die in de hemelen woont, redde ons volk van de uitroeiing. De vijand viel zelf in het graf dat hij voor ons had gegraven. Nu hebben we weer een tweesnijdend zwaard op onze nek. Onze vijanden willen ons vernietigen, maar laat geen doodsangst toe in je hart. De Haman van onze tijd, Hitler, zal niet in staat zijn om Gods uitverkoren volk te overwinnen. De eeuwigheid van Israël zal geen leugen zijn.
In de verte hoor ik de vrijheidsklokken al luiden. We zullen leven om gerechtigheid te zien tegenover onze vijanden evenals onze voorouders in de burcht Susan. Wees sterk, broeders, het Joodse volk zal leven.”
De volgende dag kwamen er bewakers, die degene wilden straffen die de naam Hitler had uitgesproken. Maar allen zwegen en daarom werd de hele groep met zweepslagen gestraft.
Geen plaats meer
Na de bevrijding ontdekte Pinchas dat zijn hele familie was uitgemoord. Hij besloot naar het Beloofde Land te gaan. In dezelfde tijd nam ook de Jodin Tsipora Klein die beslissing. Ze was in 1927 in Roemenië geboren, maar tijdens de bezetting door annexatie van Transsylvanië Hongaarse geworden. Lange tijd bleven de Hongaarse Joden buiten de kampen, maar in 1944 gingen ze naar Auschwitz. Tsipora overleefde, maar bij terugkeer ontdekte ze dat haar huis en bezittingen door anderen waren geroofd.
De wegen van Tsipora en Pinchas kruisten elkaar. Ze trouwden en gingen samen met een groep lotgenoten op reis. Ze trokken over de Alpen en vonden een schip dat hen naar het Beloofde Land zou brengen.
Cyprus
Het was 1946 en het mandaatgebied Palestina was nog steeds bezet door de Britten. Door een strenge immigratiebeperking voor en tijdens de oorlog hadden die de weg voor Joodse vluchtelingen versperd. Na de oorlog zetten de Britten dit beleid voort. Ze namen zelfs dakloze Joden, die aan land wilden gaan, onder vuur. Het schip met Tsipora en Pinchas werd tegengehouden en de passagiers werden opgesloten in een kamp op Cyprus: weer kampbewoner!
Het duurde jaren, want mannen zoals Pinchas werden ook na de oprichting van de staat Israël niet vrijgelaten, uit angst dat ze in het Israëlische leger zouden gaan.
Pinchas en Tsipora kregen in het kamp hun eerste kind, Sjlomo Aharon. Daardoor kwamen ze eerder in Israël, want toen prins Charles op 14 november 1948 werd geboren, liet men 603 baby’s met ouders vrij.
Gebedsriemen
Bij een bezoek aan vrienden van zijn ouders, die voor de oorlog in Israël waren gekomen, kreeg Pinchas een pijnlijke vraag: „Waar zijn je gebedsriemen?” Hij kreeg een stel van deze vrienden plus een gebedsmantel. Tsipora merkte dat hij ze niet gebruikte en vroeg waarom. „Ik zie nog de vrome mannen met gebedsriemen naar de gaskamers gaan”, antwoordde haar man.
Toen hij later bij een militaire actie gewond raakte, bezocht Tsipora hem in het ziekenhuis en lag hij huilend in bed met gebedsriemen en mantel om. Op dat moment kwam professor Tzundak binnen. Hij zei tegen Tsipora: „Help uw man om zijn herinneringen op te schrijven. De Holocaust en de oorlogswond zijn te veel om te dragen.” Tsipora schreef toen op wat haar man vertelde. Dat leverde twee boeken op. Daarna schreef hij zelf het boek ”Odeni Zocher.”
Na zijn dood in 2007 ging Tsipora door met lezingen over de Holocaust. Ze heeft zelfs een toespraak mogen houden in de Duitse Bondsdag.