Later vrijdag worden in Quetta sjiitische processies gehouden ter gelegenheid van ashura, rouwdagen die sjiieten in acht nemen voor de dood van Imam Hussein, de kleinzoon van de profeet Mohammed. Deze gebeurtenis uit de 7e eeuw bracht de scheiding teweeg tussen soennitische en sjiitische moslims. De politie zei te vermoeden dat de twee mannen tot de soennitische organisatie Lashkar-e-Jhangvi behoorden en een aanslag wilden plegen op sjiieten.

De afgelopen jaren hebben soennieten herhaaldelijk aanslagen gepleegd tijdens ashura. Vorig jaar vielen 46 doden bij een zelfmoordaanslag op een sjiitische processie in Quetta, de hoofdstad van de zuidwestelijke provincie Baluchistan.

Een radicale moslimgroep in Pakistan heeft donderdag gedreigd een nieuwe busdienst tussen Indiaas en Pakistaans Kasjmir te ontregelen als deze leidt tot meer „wreedheden” door het Indiase leger in het omstreden gebied.

De woensdag aangekondigde nieuwe busdienst, die op 7 april van start gaat, is de belangrijkste verworvenheid van het vredesoverleg dat India en Pakistan sinds een jaar voeren. Families die zijn gescheiden door de militaire demarcatielijn die in 1948 na de eerste Pakistaans-Indiase oorlog in Kasjmir werd getrokken, reageerden dolblij op het nieuws dat er een bus zal gaan rijden tussen de hoofdsteden van het Indiase en Pakistaanse deel van Kasjmir, Srinagar en Muzzafarabad. Militante groepen die vechten voor onafhankelijkheid van Kasjmir of aansluiting van het Indiase deel bij Pakistan zagen het evenwel als een tegenslag.

Mufti Abdur Rauf van de verboden organisatie Jaish-e-Mohammed sprak van een „samenzwering van India om de jihad te verzwakken” en zei dat zijn groep zal afwachten wat India ermee wil bereiken. „Stuurt India spionnen naar Azad Kasjmir (Pakistaans Kasjmir) en nemen de wreedheden van het Indiase leger in bezet Kashjir (Indiaas Kasjmir) toe, dan zullen we zeker proberen (de busdienst) te stoppen”, zei hij.