De stemming op Wall Street was verder wisselend. De Dow-Jonesindex steeg 0,1 procent tot 39.043,32 punten. De brede S&P 500 daalde 0,2 procent tot 5165,31 punten en techgraadmeter Nasdaq verloor 0,5 procent en sloot op 16.177,77 punten. Een dag eerder waren er nog sterke koerswinsten te zien.

Dinsdag zaten de indices nog aanzienlijk in de lift. Beleggers leken zich toen weinig aan te trekken van cijfers die op een sterker dan verwachte inflatie in de Verenigde Staten wezen. Ondanks die prijsstijgingen lijken financiële markten er nog altijd op te rekenen dat de Federal Reserve de rente dit jaar verlaagt.

Boeing daalde 1 procent. De Amerikaanse verkeersdienst National Transportation Safety Board (NTSB) weet nog steeds niet welke werkzaamheden zijn uitgevoerd aan een 737 MAX 9-toestel van de vliegtuigfabrikant. Het gaat om het vliegtuig waarvan een deurpaneel tijdens een vlucht was losgekomen. De NTSB doet onderzoek naar het voorval.

Intel verloor 4,4 procent. Beleggers reageerden op berichten dat het Pentagon zijn bijdrage van 2,5 miljard dollar aan subsidies voor de chipfabrikant zou hebben ingetrokken. De subsidies maakten deel uit van de zogeheten Chips Act, waarmee Washington de chipproductie in eigen land wil stimuleren.

Dollar Tree kelderde ruim 14 procent. De Amerikaanse discountketen heeft een plan bekendgemaakt om bijna duizend winkels te sluiten. Daarmee wil het bedrijf winstgevender worden. Het afgelopen kwartaal ging er nog een verlies in de boeken. Ook wil Dollar Tree een grotere verscheidenheid aan producten verkopen om zo nieuwe klanten te winnen.

De euro was 1,0948 dollar waard tegen 1,0944 dollar bij het slot van de beurzen in Europa. Een vat Amerikaanse olie werd 2,7 procent duurder en kostte 79,63 dollar. Brentolie steeg 2,5 procent in prijs tot 83,97 dollar per vat.