Hongaarse academie uit 1531 nu theologische universiteit: „Klein pepertje kan smaak theologie enorm versterken”
Vlak na de Reformatie, in 1531, werd in het Oost-Hongaarse stadje Sárospatak, een paar kilometer verwijderd van de Oekraïense grens, een van de eerste predikantenopleidingen gesticht. Eerst waaide er uiteraard een lutherse geest, maar al snel kreeg het calvinisme er vaste voet.
Wie vanaf het station door het park richting de academie loopt, passeert altijd het beeld van Zsuzsanna Lorántffy (1602-1660). Ze was van hoge komaf en gehuwd met de Zevenburgse vorst György Rákóczi. Ze bewoonde sinds haar geboorte het grote kasteel aan de rivier de Bodrog, dat nog steeds het landschap domineert. Van hieruit werden grote delen van Hongarije in de zeventiende eeuw geregeerd.
Comenius
Zsuzsanna was een zeer toegewijde christin, die voor het Hongaarse calvinisme van bijzondere betekenis is geweest. Zij subsidieerde de academie, de bibliotheek en de drukpers en ze zorgde ervoor dat Jan Amos Comenius (1592-1670) zich in Sárospatak kon vestigen. Hij heeft er vier jaar (1650-1654) aan zijn onderzoek gewerkt.
Comenius had overigens ook sterke banden met Nederland. Hij is in Amsterdam gestorven. Tijdens de Contrareformatie dwongen de Habsburgers de academie tot sluiting (1671-1703). Talrijke studenten uit Sárospatak hebben in de zeventiende en achttiende eeuw in Nederland gestudeerd, met name in Franeker, Leiden, Utrecht, Groningen en Harderwijk.
Toen de communisten in 1951 de baas in Hongarije werden, moest de academie opnieuw enkele decennia haar poorten sluiten. Na veertig jaar vond in 1991 de heropening plaats en werd Sárospatak opnieuw een centrum van theologie.
De eeuwenoude academie werd vorige maand tijdens een plechtige viering in de bomvolle plaatselijke gereformeerde kerk onder grote belangstelling omgedoopt tot theologische universiteit. Collega’s en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders kwamen van heinde en verre, ook uit landen als Kroatië, Roemenië en Oekraïne.
Pepertje
Onder de 388 genodigden waren drie Nederlanders: prof. dr. Ferenc Postma –erehoogleraar van de universiteit–, dr. Margriet Gosker en ds. Jaap Doedens. Er zijn overigens nog altijd bijzonder veel Hongaarse theologen die Nederlands spreken, mede dank zij de eeuwenoude theologische betrekkingen tussen onze beide landen.
Ook de rector van de nieuwe universiteit, Sándor Enghy, heeft samen met zijn vrouw Márta in Nederland gestudeerd. Het aantal theologiestudenten is op dit moment weliswaar niet groot, maar, zei hij, „ook een klein pepertje kan de smaak van de theologie enorm versterken”.