Volgens haar is de ECB vooralsnog dan ook nog „onvoldoende overtuigd” van de vooruitgang die wordt geboekt bij het terugdringen van de inflatie. Al merkt zij wel dat er enige vooruitgang te zien is. Zo is de inflatie de laatste maanden afgenomen tot 2,6 procent in februari. Daarmee komen de prijsstijgingen langzaam in de buurt van het ECB-doel van 2 procent.

Het bewijs dat de inflatie verder afneemt en voor langere tijd stabiliseert, en de economische gegevens waarop dat gestoeld is, verwacht Lagarde de komende maanden. „We zullen in april al iets meer weten, maar nog veel meer in juni”, zei de Française tijdens een persconferentie.

Nu de inflatie aanzienlijk is afgenomen in vergelijking met het piekniveau in 2022, wordt er binnen de ECB druk gediscussieerd over wanneer de centrale bank de rente weer kan gaan verlagen. De meningen lopen daarbij uiteen van een eerste renteverlaging in april tot in juni. De beslissing om de rente voor nu nog te pauzeren was volgens Lagarde unaniem. Ook was er volgens haar „in het algemeen brede consensus” over het feit dat er in juni meer informatie beschikbaar is.

Lagarde achtte het eerder dit jaar al waarschijnlijk dat de rente rond de zomer omlaaggaat. Al hield ze wel een slag om de arm, omdat er destijds nog „een mate van onzekerheid” was over bepaalde indicatoren. Ook nu spelen er nog enkele onzekerheden. Het gaat dan bijvoorbeeld over de loonontwikkeling. Die zijn de afgelopen tijd flink gestegen, al ziet Lagarde dat de loonstijgingen „beginnen te matigen”.

De president van De Nederlandsche Bank (DNB), Klaas Knot, tevens een van de beleidsbepalers bij de ECB, waarschuwde eerder nog voor een dreigende loon-prijsspiraal. Dat betekent dat mensen door een hoger salaris meer kunnen uitgeven, wat de prijzen in bijvoorbeeld de supermarkt verder opdrijft. Met een hogere inflatie tot gevolg.