In 2021 kreeg de Partij voor de Dieren (PvdD) onverwacht voldoende steun voor een kleine, maar ingrijpende wetswijziging (amendement) dat het leven van staldieren moet verbeteren. De aanpassing gaat deze zomer in en schrijft voor dat de dieren niet meer mogen belemmerd in hun natuurlijke gedrag. Het voorstel kreeg veel kritiek uit de sector en werd ook niet enthousiast ontvangen in het kabinet. Het plan zou namelijk grote aanpassingen vergen van boeren en bovendien onvoldoende zijn uitgewerkt, en daardoor zorgen voor onzekerheid.

Adema heeft daarom vrijdag een plan uitgewerkt dat het amendement van de PvdD moet vervangen als hij de Kamer achter zich krijgt. De landbouwminister stelt bijvoorbeeld voor om kippen voor 2030 meer ruimte te geven en dat boeren hun varkens en koeien beter moeten verzorgen. Andere voor veehouders meer ingrijpende maatregelen wil Adema halen in 2040. De uitwerking daarvan laat hij over aan een volgend kabinet.

Bij veel partijen klinkt de kritiek dat de bewindsman te lang heeft gewacht om zijn plannen uit te werken, iets dat Adema vaker te horen krijgt van de Kamer. De linkse partijen vinden dat Adema te weinig maatregelen neemt en dat deze daarnaast te vrijblijvend zijn. Esther Ouwehand van PvdD dient daarom een amendement in waarin gedetailleerd staat uitgewerkt aan welke eisen boeren wanneer moeten voldoen. Alle nieuwe stallen moeten vanaf 2025 aan deze eisen voldoen. Veehouders mogen langer de tijd nemen om wijzigingen door te voeren in bestaande stallen, maar moeten daar uiterlijk 2040 mee klaar zijn.

Tjeerd de Groot van D66 kan zich vinden in dit plan, maar verwacht dat hier niet genoeg steun voor zal zijn. Daarom doet hij samen met de VVD een tegenvoorstel. Daarin wordt in meer algemene termen, maar specifieker dan in het voorstel van Adema, beschreven waar veehouders aan moeten voldoen. Hun idee is dat het kabinet over de precieze invulling overlegt met vertegenwoordigers van boeren en andere belanghebbenden zoals de Dierenbescherming.