Dijkgraaf praat met TU Delft, sluit ingrijpen niet uit
Onderwijsminister Robbert Dijkgraaf gaat in gesprek met de raad van toezicht van de TU Delft over het rapport waarin de onderwijsinspectie schrijft dat de universiteit de zorg voor werknemers verwaarloost, waardoor een „verhoogd risico op sociale onveiligheid voor alle medewerkers” ontstaat. Omdat de conclusie wordt getrokken dat sprake is van wanbeheer, zou de bewindsman kunnen ingrijpen. Maar hij gaat eerst in gesprek met de raad van toezicht „om mij ervan te verzekeren dat aan het rapport op goede wijze gevolg wordt gegeven”.
Dat moet gebeuren, vindt de bewindsman. „De sociale veiligheid voor medewerkers aan de TU Delft moet navolgbaar, objectief en aantoonbaar verbeteren.” Hoewel Dijkgraaf zelf van een „heldere opdracht” spreekt, is nog maar de vraag of de TU Delft dezelfde houding heeft. De universiteit noemt het onderzoek namelijk ondeugdelijk. In het rapport staan volgens de TU Delft „onjuiste, incomplete en niet of slecht onderbouwde verwijten aan de universiteit, medewerkers en leidinggevenden”.
Dijkgraaf wil dat de TU Delft gaat werken aan het door de inspectie gevraagde actieplan om sociale veiligheid te verbeteren. Een jaar later moet een vervolgonderzoek in beeld brengen of het herstelplan tot verbeteringen heeft geleid.
Door de ernst van de conclusie zou de bewindsman een aanwijzing kunnen geven aan de raad van toezicht, wat in feite een opdracht is om in te grijpen en maatregelen te nemen „gericht op het herstellen van de zorg voor het personeel en de sociale veiligheid op de instelling”. Die mogelijkheid houdt Dijkgraaf nog even op zak. Of hij inderdaad zo’n aanwijzing inzet, hangt wat hem betreft onder meer af van de manier waarop de raad van toezicht en het college van bestuur van de universiteit „omgaan met de door de inspectie vastgestelde problematiek”.