Gasunie maakt minder winst door lagere omzet en meer personeel
Gasunie heeft vorig jaar minder winst gemaakt, meldt het bedrijf in zijn jaarverslag. Dat komt volgens het bedrijf omdat er minder binnenkwam, maar ook omdat de kosten voor personeel en voorinvesteringen in de energietransitie hoger waren.
Gasunie is bezig om te veranderen van gastransportbedrijf naar een aanbieder van energie-infrastructuur voor duurzamere alternatieven. Daarin investeert het overheidsbedrijf tot 2030 bijna 10 miljard euro. Om de projecten uit te kunnen voeren, nam de onderneming vorig jaar meer werknemers aan en dat zorgde voor hogere personeelskosten. Meer dan 3000 mensen werkten eind vorig jaar bij het bedrijf, dat is bijna 12 procent meer dan een jaar eerder.
Vorig jaar begon bijvoorbeeld de aanleg van het eerste deel van het landelijke waterstofnetwerk in Rotterdam, dat vanaf 2030 de grote industriële regio’s in Nederland met elkaar moet verbinden en met Duitsland en België. Ook is de bouw van het eerste grote CO2-transport en -opslagsysteem in Nederland, Porthos, volgens Gasunie inmiddels begonnen. Het bedrijf besloot vorig jaar samen met Energie Beheer Nederland en het Havenbedrijf Rotterdam om definitief door te gaan met dit project, waarmee 1,3 miljard euro is gemoeid. Komende jaren neemt het bedrijf naar eigen zeggen investeringsbesluiten voor meer en grotere transport- en opslagprojecten voor CO2 en waterstof.
Gasunie maakte vorig jaar 615 miljoen euro winst, 114 miljoen euro minder dan in 2022. De opbrengsten kwamen uit op circa 2,1 miljard euro, bijna 200 miljoen minder vergeleken met het jaar daarvoor. Het bedrijf wil 266 miljoen euro van zijn nettowinst uitkeren als dividend aan de aandeelhouder, de Nederlandse staat. Dat is meer dan de 200 miljoen euro die Gasunie vorig jaar uitkeerde over de winst van 2022.
Overigens blijft het bedrijf wel investeren in fossiele energie. Gasunie werkt bijvoorbeeld aan het uitbreiden van twee terminals die vloeibaar gemaakt aardgas (lng) omzetten naar gasvormig aardgas. Die terminals bevinden zich op de Maasvlakte in Rotterdam en in de Eemshaven in Groningen. De investering kost in totaal 350 miljoen euro en de terminals zijn naar verwachting in de tweede helft van 2026 klaar voor gebruik. Het is de bedoeling dat op beide locaties straks ook groene waterstof opgeslagen kan worden.