Het onderzoeksteam van de IUCN-World Conservation Union onderzocht op verzoek van de uitbater van het megaproject, Sakhalin Energy Investment Company (SEIC), de gevolgen van olie- en gaswinning voor de honderd grijze walvissen in het gebied. Vorig jaar waarschuwde de Internationale Walviscommissie (IWC) dat de energiewinning de dieren met uitsterven bedreigt. Oliemaatschappij Shell heeft een meerderheidsbelang in SEIC.

Het rapport concludeert dat er te weinig informatie voorhanden is om de gevolgen van de energiewinning voor de walvissenpopulatie te bepalen. Als het niet mogelijk is de winning in het leefgebied stop te zetten, moeten de risico’s voor de moeders en hun kalveren op de voedingsgronden tot het minimum worden beperkt, zo schrijven de onderzoekers. De zoogdieren leven van juni tot november voor de kust van Sachalin.

SEIC-directeur Ian Craig erkent de kwetsbaarheid van de populatie grijze walvissen. „We hebben er vertrouwen in dat we tot de risicomijdende aanpak kunnen komen die de onderzoekers hebben aangeraden.”

De onderzoekers adviseren een alternatieve route voor de pijpleiding die de platformen in de Piltunlagune met het vasteland verbindt. Wanneer deze leiding zuidelijker van het voedingsgebied van de walvissen komt te liggen, lopen de bedreigde dieren minder risico.

Craig zei de alternatieve routes voor de pijpleidingen te zullen bekijken. De komende weken wordt in overleg met onder meer de Russische autoriteiten besloten over de definitieve route.

Shell heeft een meerderheidsbelang van 55 procent in het miljardenproject Sachalin II. De andere partners zijn de Japanse ondernemingen Mitsui en Mitsubishi. Voor het project werd in mei 2003 het groene licht gegeven. De investeringen bedragen inmiddels ruim 10 miljard dollar (zo’n 8 miljard euro). Shell verwacht in 2007 met de productie van LNG (vloeibaar aardgas) te kunnen beginnen.