Veehouderij voldoet aan mestregels, maar productie moet omlaag
De veehouderij zal in twee jaar tijd minstens 6 procent minder stikstof en 7 procent minder fosfaat moeten gaan produceren om aan de strenger wordende Europese mestregels te voldoen. Het CBS heeft dat uitgerekend. Vorig jaar is de sector binnen de maximaal toegestane hoeveelheden gebleven, meldt het statistiekbureau.
Nederland had jarenlang een uitzonderingspositie in Europa: boeren mogen hier meer dierlijke mest op hun akkers uitrijden dan in andere landen. Aan die soepelheid komt echter een einde in 2026, zo heeft de Europese Commissie eerder besloten. Tot die tijd wordt het plafond elk jaar iets lager. Een van de factoren die in Brussel meespeelden, is dat Nederland de milieudoelen die Europees zijn afgesproken al jaren niet haalt. Zo voldoet de waterkwaliteit vrijwel nergens aan de normen.
De hoeveelheid stikstof die melkkoeien uitscheidden via de mest, steeg in 2023 met 2,8 procent ten opzichte van een jaar eerder. Varkens en pluimvee produceerden juist 2,8 procent minder stikstof. Volgens de cijfers is de fosfaatuitscheiding ook een fractie gedaald, maar nog niet genoeg om al te voldoen aan de plafonds die de EU voor 2025 heeft vastgesteld.
Stikstof en fosfaat zijn voedingsstoffen. Landbouwgewassen groeien erdoor, maar te hoge concentraties kunnen problemen opleveren voor de soortenrijkdom. Als zich in landbouwgrond te veel fosfaat ophoopt, kan het uitspoelen naar sloten en andere oppervlaktewateren. Dat leidt tot algengroei en verstikking van andere plantensoorten.
Landbouworganisaties wijzen er steevast op dat door het gebruik van dierlijke mest minder kunstmest nodig is. „Het is de ultieme vorm van kringlooplandbouw: eigen mest op eigen grond”, stelt LTO bijvoorbeeld.