Raad van State bepaalt of provincies PAS-melders mogen ontzien
Mogen provincies soms uitzonderingen maken in het handhaven van de stikstofregels? In drie zaken waarin deze vraag centraal staat, doet de Raad van State woensdag uitspraak. De zaken spelen in Overijssel en Utrecht, maar het oordeel van de hoogste bestuursrechter kan ook gevolgen hebben voor het stikstof- en natuurbeleid van andere provincies.
In alle drie de zaken weigerden de provinciebesturen op te treden tegen zogeheten PAS-melders. Het gaat in Overijssel bijvoorbeeld om een melkveehouderij in Kampen, die niet over de benodigde natuurvergunning beschikt.
Toen het zogeheten Programma Aanpak Stikstof (PAS) nog van kracht was, hoefden bedrijven die relatief kleine hoeveelheden stikstof uitstootten geen vergunning te hebben, maar volstond een melding. Daarom worden ze PAS-melders genoemd. In 2019 oordeelde de Raad van State dat het PAS in strijd was met Europese natuurwetgeving en dat deze ondernemers wel degelijk een vergunningplicht hebben.
Milieuorganisatie MOB heeft de zaken aangespannen. Naast de melkveehouderij in Kampen draaien de zaken om een biomassacentrale in Balkbrug en een vleesproducent in IJsselstein. Ook die bedrijven zijn PAS-melders. Het kabinet heeft herhaaldelijk gezegd dat het dit soort bedrijven wil legaliseren, maar dat is in de meeste gevallen na vijf jaar nog niet gebeurd.
De provincies vinden het onredelijk om bedrijven die mogelijk uitzicht hebben op legalisering te beboeten, waardoor ze failliet zouden kunnen gaan. MOB vindt dat de stikstofregels gewoon gehandhaafd moeten worden om de natuur te beschermen tegen te hoge stikstofconcentraties.