Actieplan G-7 voor schuldenprobleem
De zeven belangrijkste industrielanden gaan werken aan een actieplan voor het aanpakken van betalingsproblemen in landen met hoge schulden. Dat is het belangrijkste resultaat van een bijeenkomst van de financiële leiders van de groep zaterdag in Washington.
De ministers van Financiën en de centralebankpresidenten van de Verenigde Staten, Canada, Japan, Duitsland, Frankrijk, Groot-Brittannië en Italië hielden hun beraad voorafgaand aan de voorjaarsvergadering van het Internationaal Monetair Fonds (IMF).
De G-7 willen dat het IMF vroegtijdig schuldenanalyses gaat maken om betalingsproblemen te voorkomen. Treden zulke problemen toch op, dan moet er een regeling komen om die te lijf te gaan. In kredietovereenkomsten met landen moeten bepalingen komen over herstructurering van de schulden als de betalingsverplichtingen niet kunnen worden nagekomen.
Zo’n schuldenregeling zou tot stand moeten kunnen komen met steun van een meerderheid van ongeveer 75 procent van de schuldeisers. Nu is nog eenstemmigheid vereist. Dat betekent dat één crediteur een overeenkomst kan blokkeren.
De G-7 hebben ook gesproken over een voorstel van onderdirecteur Anne Krueger van het IMF om voor landen een surseanceprocedure mogelijk te maken, vergelijkbaar met die voor bedrijven. Landen zouden dan tijdelijk worden ontheven van hun betalingsverplichtingen, om de gelegenheid te krijgen voor ordelijke onderhandelingen over hun schulden. Verder onderzoek van dit idee is vooruitgeschoven. Het vereist nieuwe internationale verdragen en een wijziging van de statuten van het IMF.
Het grootste probleemgeval op dit moment is Argentinië. De Amerikaanse minister van Financiën, Paul O’Neill, noemde het land „nog steeds een belangrijke bron van zorg.” De G-7 manen Argentinië in het slotcommuniqué door te gaan met hervorming van het belastingstelsel en sanering van de begroting. Er werden geen nieuwe financiële middelen in het vooruitzicht gesteld.
Over de wereldeconomie stellen de G-7 vast dat sprake is van herstel op een solide basis. Dat is volgens de groep voor een groot deel het gevolg van het krachtdadige macro-economische beleid dat is gevoerd sinds de terreuraanslagen van 11 september. Wel vormt volgens de G-7 de hoge olieprijs een risico. Dat wordt ook aangegeven in het communiqué van de aansluitende ministersvergadering van het IMF. Daarin wordt verder onderstreept dat de strijd tegen financiering van het terrorisme aandacht blijft vragen.
President Duisenberg van de Europese Centrale Bank verklaarde in Washington dat de inflatie in de eurozone later onder de 2 procent zal komen dan was verwacht. Als oorzaken noemde hij het hoge niveau van de voedsel- en olieprijzen en de omschakeling naar de euro. Duisenberg denkt wel dat de inflatie nog in de eerste helft van dit jaar zal zijn teruggedrongen tot minder dan 2 procent, de door de ECB gehanteerde doelstelling. Hij ziet op dit moment geen aanleiding voor wijziging van de rente.