De ene zionist is de andere niet
Als we het over zionisme hebben, waar hebben we het dan eigenlijk over? Natuurlijk, zionisme is de beweging voor het nationaal herstel en de onafhankelijkheid van het Joodse volk in Eretz Yisrael. Maar binnen die beweging tekenden zich van meet af aan verschillende stromingen af. Elk hebben ze hun eigen denkbeelden en eigen leiders. Tot op de dag van vandaag werken die verschillen door in politiek en samenleving. Kortom: De ene zionist is de andere niet.
Hoofdstroming
De eerste zionisten waren vooral seculiere Joden, met socialistische denkbeelden over de inrichting van de samenleving. Zij vormden de hoofdstroming van het zionisme, die Joden ook wel ”arbeidzionisme” noemden.
De hoofdstroming legde veel nadruk op de praktijk. De nieuwkomers richtten landbouwnederzettingen op. Het socialistische principe stond hoog in het vaandel. Hoewel de zionisten van de hoofdstroming er niet altijd gematigde denkbeelden op na hielden -Ben Gurion sprak bijvoorbeeld herhaaldelijk over de noodzaak de Arabische bevolking te ”verplaatsen”- was de hoofdstroming er zich van bewust dat er een compromis gevonden moest worden met de Arabieren.
In 1947 accepteerde de Yishoev, de Joodse gemeenschap voor de oprichting van de staat, dan ook de verdeling van Palestina aan de westzijde van de Jordaan in een Joodse en een Arabisch-Palestijnse staat. De hoofdstroming had ook een eigen leger, de Haganah, dat later het officiële ”Israël Verdedigingsleger” (Tsahal) werd.
Een van de grote leiders van de hoofdstroming was de chemicus Chaim Weizmann. Hij zag kans om van de Britten de Balfour Declaration los te krijgen. Daarin beloofde Engeland, dat in de Eerste Wereldoorlog Palestina bezette, de Joden een eigen nationaal tehuis. Weizmann voerde een gematigde pro-Britse politiek. Hij begreep dat hij de steun nodig had van de Britten voor de verwezenlijking van een Joodse staat.
De hoofdstroming leverde ook de staatsman David Ben Gurion. Hij zag kans op het juiste moment de juiste beslissing te nemen door op 14 mei 1948 in het Tel Aviv Museum de staat Israël uit te roepen.
De Arbeiderspartij zou later uit de hoofdstroming voortkomen. Tot de bekende leiders horen Moshe Sharett, Levi Eshkol, Golda Meir, Yitzhak Rabin, Shimon Peres en Ehud Barak. De laatste drie leiders spanden zich actief in een akkoord met de Palestijnen te bereiken door middel van een territoriaal compromis aan de westzijde van de Jordaan. Het socialistisch ideaal heeft voor een belangrijk deel plaats moeten maken voor enthousiasme over de vrije markt.
Revisionisten
Ze’ev Jabotinsky (1880-1940) vond de zionisten van de hoofdstroming veel te slap. In 1925 richtte hij in Parijs de zogeheten Revisionistische Beweging op. De revisionisten vonden dat zionisme vooral een politieke beweging moest zijn. De revisionisten legden de nadruk op industriële ontwikkeling. Verder vonden zij dat de Joodse staat moest worden opgericht aan beide zijden van de Jordaan - dus ook in het huidige Jordanië.
In 1935 liep de ruzie met de hoofdstroming zo hoog op, dat Jabotinsky met zijn beweging uit de Wereld Zionisten Organisatie stapte en de eigen ”Nieuwe Zionistische Organisatie” begon. De revisionisten richtten hun eigen gezondheidsinstellingen op en een eigen jeugdbeweging, Betar, waarvan de leden in bruine hemden liepen. De revisionisten stimuleerden illegale emigratie en ze namen een vijandige houding aan tegenover de Britten.
De Etzel was het legertje dat verbonden was met de revisionisten. De Etzel voerde een actieve terreurcampagne tegen de Arabieren en de Britten. Kort na de oprichting van de staat kwam het zelfs tot een botsing tussen de Haganah en de Etzel. Ben Gurion eiste dat de wapens aan boord van het schip Altalena, die voor de Etzel bestemd waren, overgedragen zouden worden aan de regering. Bij de ruzie werd het schip opgeblazen. Na de oprichting van de staat Israël is de Herut-partij van Menachem Begin sterk door het revisionistische denken beïnvloed. Later, in 1973, werd het Likud-blok gevormd, waarin de Herut de belangrijkste partij was. Het politieke partijprogramma bleef aanvankelijk trouw aan de denkbeelden van Ze’ev Jabotinsky. Pas in de jaren zestig verdween het denkbeeld dat er een Joodse staat aan beide kanten van de Jordaan moest worden opgericht.
Uit de gelederen van deze stroming komen de huidige premier Ariel Sharon en de oud-premiers Menachem Begin, Yitzhak Shamir en Benyamin Netanyahu. Het revisionisme is inmiddels sterk opgeschoven naar de hoofdstroming; Ariel Sharon was zelfs de eerste Likud-premier die sprak van de mogelijkheid een Palestijnse staat op te richten aan de westzijde van de Jordaan. Toch blijven er nog grote verschillen tussen beide stromingen bestaan. De Arbeiderspartij en de Likud zitten momenteel weliswaar beide in de coalitie, maar de spanning is voortdurend merkbaar.
Nationaal-religieus zionisme
De hoofdstroming van het zionisme en het revisionisme zijn in wezen seculier. Het nationaal-religieuze zionisme daarentegen verbindt het zionisme met de Joodse godsdienst. De nadruk ligt op de naleving van de Joodse wet en traditie, die de Joden in het land Israël moeten naleven. Een van de geestelijke vaders van deze richting was rabbijn Avraham Kook (1865-1935), die geloofde dat de terugkeer naar Eretz Yisrael de verlossing zou bespoedigen. Zijn zoon, rabbijn Zvi Yehoeda Kook (1891-1982), was de mentor van de Goesh Emoeniem-beweging, die de harde kern vormt van de Joodse kolonistenbeweging op de Westoever en in de Gazastrook. De Kooks geloofden dat het religieus zionisme uiteindelijk het seculier zionisme zou verdrijven. De religieus-zionistische stroming laat de laatste jaren inderdaad een groei zien.
De nationaal-religieuze stroming laat in tegenstelling tot de Arbeiderspartij en de Likud een radicalisering zien. Vroeger werd de Natonaal-Religeuze Partij geleid door gematigde politici als Yoseph Burg. Momenteel is generaal Effi Eitam de leider. Hij wenst niets te horen over een territoriaal compromis met de Palestijnen.
Een minderheid onder de religieuze zionisten is -juist op grond van de Joodse traditie- van mening dat er wel een compromis moet worden gesloten over het land. Tot deze groep behoren de religieuze vredesbeweging Oz we Shalom, de filosoof Aviezer Ravitzky en de politieke partij Meimad, die samen met de Arbeiderspartij het ”Eén Israël”-blok vormt. Staatssecretaris rabbijn Michael Melchior van Buitenlandse Zaken behoort tot deze partij.
Christenzionisme
Christenzionisten zijn christenen die de terugkeer van Joden naar hun oude thuisland steunen. In vele gevallen zijn ze actief en hun activisme kan verschillende vormen aannemen. Sommigen bijvoorbeeld dragen bij in de emigratiekosten naar Israël. Anderen gaan zover om de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever moreel en financieel te steunen. Sommige christenzionisten steunen Israël omdat ze geloven dat de terugkeer van de Joden een prelude is voor de terugkeer van de Messias.
Wat opvalt, is dat de politieke denkbeelden van christenzionisten nauw aansluiten bij die van de revisionisten en de nationaal-religieuzen. Over Likud-bonzen als Benyamin Netanyahu en leiders van Yesha (de raad van Joodse nederzettingen in Judea, Samaria en Gaza) valt alle lof te horen, maar op de compromisgerichte Israëliërs van de Arbeiderspartij of de links-seculiere Meretz bestaat veel kritiek.
Omgekeerd bestaat ook in de hoofdstroming van het zionisme een zeker wantrouwen tegenover christenzionisten. De vroegere premier Ehud Barak bijvoorbeeld weigerde te spreken op het Loofhuttenfeest dat door de Christelijke Ambassade georganiseerd werd.
Antizionisme
Antizionisten verzetten zich tegen de oprichting van een staat voor de Joden. Ook onder het antizionisme bestaan weer verschillende stromingen. Onder de ultraorthodoxe Joden zijn groepen die zeggen dat alleen de Messias de Joden terug zal brengen naar het beloofde land. Zij achten het een ongeoorloofd vooruitgrijpen op goddelijk handelen door nu al een Joodse staat op te richten. Sommige bewoners van de ultraorthodoxe wijk Mea Sheariem in Jeruzalem steken de zwarte vlag uit als Israël de Onafhankelijkheidsdag viert. En ze staan niet stil als op de Gedenkdag voor de gevallen soldaten de sirenes loeien.
Ook onder Arabieren is antizionisme wijdverbreid. Het verzet tegen Israël richt zich tegenwoordig vooral tegen de Israëlische aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever (het bijbelse Judea en Samaria) en in de Gazastrook. De vrees onder Arabische antizionisten is dat Israël zich verder uitbreidt. De Turkse journalist Junus Nadi schreef in 1909 al een artikel onder de titel: ”Weg met het zionisme, nu en voor altijd”. In tegenstelling tot vele van zijn tijdgenoten zag hij het zionisme als een wezenlijk gevaar, en niet als een ijdele droom. Hij beweerde dat de Joden uit waren op ”de droom van een Israëlitisch koninkrijk, dat de oude staten van Babel en Ninevé met Jeruzalem als het centrum” zou omvatten.
De Palestijnse leider Yasser Arafat beweerde dat de twee blauwe strepen op de Israëlische vlag de Eufraat en de Nijl voorstellen. Daartussen zouden de Joden dan hun staat op willen richten. Op het muntje van 10 agorot (eentiende deel van een sjekel en ongeveer 2,5 eurocent waard) signaleert hij eveneens een afbeelding van een Israël met gigantische afmetingen, dat grote delen van het Midden-Oosten beslaat. In werkelijkheid is de munt een kopie van een munt met een zevenarmige kandelaar uit de tijd van de heerser Matthias Antigonus (40-37 v. Chr.).
De huidige munt toont de verbintenis aan van het verleden met het heden. En dat is natuurlijk wat het zionisme gewoon beoogt te zijn: de Joden terugbrengen naar het land waar ze vroeger ook gewoond hebben.