Kamerleden: ministeries reageren te laat op informatieverzoeken
Ministeries en andere overheidsorganisaties moeten sneller reageren als bijvoorbeeld journalisten informatie opvragen, zeggen Kamerleden van verschillende partijen tijdens een debat hierover. Eerder deze week meldden onderzoekers van onder andere de Open State Foundation dat ministeries veel later reageren dan de Wet open overheid (Woo) voorschrijft. Dat moet binnen maximaal 42 dagen, maar het duurt gemiddeld 172 dagen. De VVD denkt aan regels om te voorkomen dat burgers misbruik maken van de wet, waardoor wachtrijen ontstaan. NSC vindt dat geen goed idee.
Door een beroep te doen op de Woo kunnen onder meer journalisten en burgers informatie als e-mails en gespreksverslagen opvragen bij overheidsorganisaties.
Wim Meulenkamp (VVD) merkt op dat overheden „niet alleen maar legitieme verzoeken” om informatie ontvangen. SEO Economisch Onderzoek meldde onlangs in een rapport dat sommige burgers veel en ingewikkelde Woo-verzoeken indienen in de hoop hierop te laat antwoord te krijgen. Daardoor kunnen ze vervolgens dwangsommen opeisen bij de rechter. Daarom vindt de VVD het een interessant idee om het aantal verzoeken dat burgers kunnen indienen te beperken tot een maximum. Zo’n limiet zou niet moeten gelden voor journalisten en andere professionals.
Sandra Palmen van NSC is hier geen voorstander van. De vrije toegang tot informatie is een grondrecht, redeneert ze, en dat moet de politiek niet zomaar inperken. Ze ziet liever dat de overheid haar burgers meer vertrouwt. Meulenkamp reageert door te zeggen dat de goeden nu vaak onder de slechten lijden en daardoor lang op een antwoord moeten wachten.
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit maakt standaard al veel stukken openbaar, merkt Glimina Chakor van GroenLinks-PvdA op. „Het kan daar, waarom niet ook bij andere ministeries?” Ze denkt ook dat veel vertraging voorkomen kan worden als ambtenaren vaker in gesprek gaan met mensen die informatie hebben aangevraagd via een Woo-verzoek. Zo kan worden voorkomen dat ambtenaren veel tijd verspillen aan het opsporen van informatie waar de aanvragers helemaal niet naar op zoek zijn.
Demissionair staatssecretaris Alexandra van Huffelen (Binnenlandse Zaken) oppert om één minister of staatssecretaris de verantwoordelijkheid te geven om informatieverzoeken op alle ministeries efficiënt te verwerken. Palmen vindt zelfs dat overheidsinformatie „chefsache” zou moeten zijn en onder de verantwoordelijkheid van de minister-president moet vallen.