Heber verdween op 19 november 2022, waarna de familie alarm sloeg. De moeder van twee kinderen woonde samen met B. in zijn woning en zou gaan verhuizen naar een andere woning in het dorp.

Drie dagen na de vermissing werd haar lichaam gevonden in het bosgebied Half Mijl tussen Vessem en Veldhoven. Ze bleek ’s nachts gewurgd te zijn, terwijl haar jonge kinderen ergens anders in de woning lagen te slapen. Toen Heber de volgende dag vermist was, zei B. tegen iedereen dat hij van niets wist. De rechtbank neemt hem dat kwalijk: „Als het aan hem had gelegen, was het lichaam mogelijk nooit gevonden.”

Op zijn spijkerbroek en in zijn auto zat nog bloed van zijn ex. B. beweerde dat hij niets had voorbereid, maar ontkende niet dat hij haar gedood heeft. „Ik moet het gedaan hebben, maar ik kan het me niet herinneren”, zei hij. De rechtbank denkt dat hij doet alsof hij geheugenverlies heeft.

Zij stelt ook dat de man al ruime tijd voor 19 november het plan maakte voor de moord. De grafkuil waarin Heber lag, was namelijk erg groot. Uit gegevens van B.’s auto bleek dat hij die bewuste ochtend maar twintig minuten bij Half Mijl was. Volgens de rechtbank kan hij in die tijd niet het graf hebben uitgegraven, maar deed hij dat in de zes keren die hij er eerder was. De verdachte zelf zei dat hij er was om te wandelen.

Heber zocht eerder een wijkagent op, omdat ze zou gaan verhuizen en zich zorgen maakte over de reactie van B. Uit verhoren bleek dat ze tegen anderen vertelde dat hij narcistisch was, losse handjes had en dat ze bang voor hem was.