Raad adviseert overheid zelfredzaamheidsprincipe af te schaffen
De overheid moet afstappen van het principe van zelfredzaamheid om bestaansonzekerheid te voorkomen en te verminderen, zegt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) in een nieuw advies. Met hulp en ondersteuning van de overheid moeten mensen „tot bloei kunnen komen”, in plaats van slechts overleven, aldus de raad.
Een op de zes volwassenen in Nederland wordt geconfronteerd met dreigende of reële bestaansonzekerheid, stelt het adviesorgaan. „Met de huidige focus op zelfredzaamheid overschat de overheid het doenvermogen van mensen. Dit leidt ertoe dat mensen te laat en te kortstondig de hulp krijgen die ze nodig hebben”, aldus de raad. Hierdoor blijven zij lange tijd in onzekerheid of vallen daarin terug.
Het stabieler ondersteunen van mensen in bestaansonzekerheid heeft voordelen voor de hele samenleving, denkt de RVS. Zo is volgens het adviesorgaan het tijdelijk repareren van bestaansonzekerheid duurder dan het voorkomen of oplossen ervan.
De raad komt zelf met meerdere voorstellen. Hulp en ondersteuning moeten zich richten op ontplooiing en mensen moeten de mogelijkheid krijgen om vaardigheden en hulpbronnen te ontwikkelen, vindt de raad, „op basis waarvan mensen dus zelf een bloeiend bestaan kunnen opbouwen”.
Nu stopt hulp vaak zodra een hulpvraag is beantwoord. „Mensen worden via de kortst mogelijke weg van uitkering naar baan geleid, in plaats van langdurige steun met als resultaat een passende baan waar iemand daadwerkelijk stabiliteit uit haalt.” Zo wil de raad een herziening van het systeem van uitkeringen en toeslagen, aangepast aan de „flexibele en vaak wisselende inkomens onder het sociaal minimum”.
Onderlinge hulp wordt nu tegengewerkt door de rijksoverheid, stelt de raad. Dat moet volgens de RVS stoppen. „Sterke sociale relaties zijn van groot belang voor een bestaanszeker en stabiel leven.” Nu is er een morele plicht om naaste familieleden te helpen, maar tegelijkertijd bestraft de overheid gangbare vormen van onderlinge hulp, „bijvoorbeeld door ouderen die besluiten te gaan samenwonen te korten op hun AOW”, meent het adviesorgaan. De raad adviseert om deze „tegenstrijdigheden” af te schaffen.
Meer samenhang binnen een „onontwarbare stapeling van hulp” vindt de raad ook belangrijk. Om dat te bereiken moet volgens het adviesorgaan onder meer bij iedere regeling 2 procent van het beschikbare budget vrij besteedbaar worden gemaakt.