Het doopledental daalde met 240 naar 29.888, het ledental met 139 naar 44.286. In totaal werden er 1094 kinderen gedoopt en legden 673 eigen doopleden belijdenis des geloofs af.

Uit andere kerken kwamen er 498 doopleden over, van wie de meeste (151) afkomstig waren uit de Nederlandse Hervormde Kerk. Naar andere kerken vertrokken er 617 doopleden. De meeste van hen gingen over naar de Nederlandse Hervormde Kerk (255). Van de 529 belijdende leden die overkwamen naar de CGK waren er 157 afkomstig uit de Nederlandse Hervormde Kerk en 137 uit de Gereformeerde Kerken. Van de 669 vertrekkende belijdende leden gingen er 271 naar de Nederlandse Hervormde Kerk en 72 naar de Gereformeerde Kerken.

In de classis Haarlem werd de gemeente Enkhuizen geïnstitueerd. Vier kandidaten werden predikant, en twee predikanten werden justitiepredikant respectievelijk zendingswerker. Twee predikanten zijn overleden. Volgens de statistieken tellen de CGK 165 dienstdoende predikanten (de vier hoogleraren niet meegerekend) en 41 emeriti predikanten (de vier emeriti hoogleraren niet meegeteld).

Het deputaatschap voor contact met de overheid stelde een nota op over het huwelijk, die op de generale synode werd besproken. Besloten werd om in artikel 70 van de kerkorde een nadere omschrijving van het huwelijk op te nemen als „de wettelijk geregelde, als zodanig formeel publiek bekrachtigde levensgemeenschap tussen één man en één vrouw, naar de zin van de instelling voor het leven aangegaan.” Ook besloot de synode kerkenraden in kennis te stellen van de resultaten van overleg tussen afgevaardigden van diverse reformatorische kerken over de vraag of de huidige verhouding tussen het burgerlijk en het kerkelijk huwelijk heroverweging behoeft.

Ten aanzien van de Gereformeerde Bond werd besloten „deputaten op te dragen uitvoering te geven aan hun voornemen om de plaatselijke gemeenten te stimuleren elkaar te ontmoeten daar waar de gereformeerde belijdenis wordt onderschreven.” Voor het eerst sprak een ’bonder’ officieel de synode toe.