„Christenpapoea’s handhaven tradities”
Vrouwen in het binnenland van West-Papoea combineren het christendom met inheemse tradities.
Dat blijkt vooral uit het ontstaan van de Kelompok Sabda, een groep genezers die zowel traditionele rituelen als christelijke gebeden en symbolen, waaronder rozenkrans en wijwater, gebruiken.
Dat stellen de antropologen Ien Courtens en Louise Thoonen in de proefschriften waarop ze woensdag aan de Radboud Universiteit Nijmegen promoveerden. Courtens analyseert de manier waarop voor hedendaagse Papoea’s inheemse geneeswijzen en het westerse missieziekenhuis elkaar aanvullen.
Thoonen laat zien hoe de vrouwelijke religieuze leider Maria Baru zich ontpopte als ’cultuurvernieuwer’ door voorouderlijke initiatieriten in aangepaste vorm te combineren met het rooms-katholicisme dat de Papoea’s in dat gebied aanhangen.
Courtens laat zien hoe vrouwen zich als genezers binnen de Kelompok Sabda begeven op het terrein dat traditioneel aan mannen was voorbehouden. Ze zijn onder meer gespecialiseerd in het verdrijven van ziekmakende geesten. De westerse geneeskunde schiet volgens de Papoea’s op dat terrein tekort.
„Hoewel missionarissen ernstige bezwaren hadden tegen inheemse geneeswijzen, vormen de rituelen van de Sabda geen enkele belemmering vanwege hun christelijke karakter”, aldus Courtens. „De genezers slagen er zelfs in om hun rituelen met toestemming van de missiezusters uit te voeren in het ziekenhuis.”