Air Holland ging vorig jaar failliet na jaren van financiële moeilijkheden en diverse doorstarts. Het Openbaar Ministerie vermoedt dat de luchtvaartmaatschappij is gebruikt voor het witwassen van drugsgelden. Twee oud–bestuurslieden zouden daarbij betrokken zijn geweest.

In de periode 2000 tot eind 2003 heeft het ministerie de financiële situatie bij Air Holland gecontroleerd. Het departement ontving maandelijks de bedrijfsgegevens. Daarbij werd vooral gekeken of het bedrijf nog wel aan alle veiligheidseisen kon voldoen. Air Holland kon in deze periode alle verplichtingen nakomen. Uiteindelijk verloor de onderneming begin 2004 haar vergunning, toen ze uitstel van betaling kreeg.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat ontving in 2000 de eerste berichten over financiële wantoestanden bij Air Holland. Het ging volgens Peijs om geruchten over een faillissement. Het ministerie heeft toen de zaak onderzocht, maar geen concrete aanwijzingen gevonden van een „onoorbare herkomst van de financiële middelen”. Ook de bedrijfsstructuur was in orde, stelt Peijs.

Het ministerie mag de vergunning van een luchtvaartmaatschappij alleen intrekken als er duidelijke financiële problemen zijn. De dienstverlening en het veiligheidsniveau mogen niet in gevaar komen, aldus Peijs.