Monumentje langs het spoor
Monumentjes voor verkeersslachtoffers waren er al. Sinds vandaag kent Apeldoorn als eerste plaats in Nederland een bermmonument voor het slachtoffer van een trein-
ongeval.
Aardedonker is het en het regent op de vroege morgen van maandag 6 november 2000. De 12-jarige Jeroen Schut moet naar de middelbare school waar hij sinds twee maanden op zit.
Vanuit zijn ouderlijk huis in de Apeldoornse wijk De Maten gaat Jeroen met de fiets op pad. Hij neemt zoals altijd het bruggetje over het Apeldoorns Kanaal en passeert een onbewaakte overweg. Het fietspad kruist hier een spoorlijn die alleen in gebruik is voor de toeristische stoomtrein en de vuilnistrein.
Net over de spoorlijn stopt Jeroen, waarschijnlijk om te wachten op een passerende vrachtwagen die over Kanaal Zuid rijdt. Hij staat met zijn fiets voor de haaientanden op het wegdek, zoals het hoort.
De achterkant van de fiets wordt even voor halfacht gegrepen door een passerende NS-locomotief. De trein sleept Jeroen 15 meter mee. Met een keiharde klap komt hij op zijn achterhoofd terecht. Zwaargewond wordt de scholier naar het ziekenhuis gebracht, waar hij diezelfde dag overlijdt.
Voor Joop en Loes Schut, de ouders van Jeroen, volgen verschrikkelijke jaren. Ze zitten vol met vragen. Waarom reed Jeroen niet door? Had hij de trein niet gehoord? Dacht hij veilig te staan? Ze weigeren de conclusie van de politie te delen dat Jeroens onoplettendheid dan wel mogelijke zelfdoding de oorzaak van het ongeval is.
Na lang touwtrekken en een procedure bij de Nationale Ombudsman wordt bijna vier jaar na het dodelijke ongeval een reconstructie uitgevoerd. Daar komt uit dat de opstelruimte voor fietsers na de overweg veel te kort is. Jeroen stond op de goede plaats te wachten maar merkte de locomotief niet op.
De situatie langs het spoorlijntje in Apeldoorn is inmiddels aangepast. De opstelruimte is vergroot en de overweg heeft lichten en waarschuwingsborden gekregen. Eind mei komen er ook spoorbomen.
Voor de familie Schut is het monumentje het sluitstuk. „We hebben ons ingezet om de situatie te veranderen. Om erkenning voor Jeroen te krijgen. Hij kan immers zelf niet meer vertellen wat er op die dag is gebeurd.”
Eind vorig jaar hebben de ouders aan de Raad voor de Transportveiligheid gevraagd te onderzoeken of er meer van dit soort onveilige situaties zijn. Vader Schut: „Alle ouders die een kind verliezen proberen anderen ervan te overtuigen lering te trekken uit gemaakte fouten.”
Het monumentje voor Jeroen Schut is vanmorgen door medewerkers van de gemeente geplaatst. Het staat niet direct aan het spoor, maar aan de overkant van de weg. Het is een zwerfkei in een bed van steentjes. Boven op de kei zit een plaquette met een foto van Jeroen en van de reconstructie. In de begeleidende tekst worden de waaromvragen gesteld.
De spoorwegen zijn niet blij met bermmonumentjes voor individuele slachtoffers. „Een monument trekt mensen. Dat is dicht bij het spoor altijd gevaarlijk”, zegt een NS-woordvoerder. „De veiligheid staat bij ons voorop. We willen voorkomen dat er zich op dezelfde plek weer een ongeval voordoet.”
Er is nog een argument. Na het plaatsen van een bermmonument worden machinisten iedere keer herinnerd aan wat er op die plaats is gebeurd. „Dat is niet prettig.” Bovendien, zo redeneert de NS, is er sinds vorig jaar april een landelijk monument spoorwegongevallen, in Utrecht. „Daar kunnen nabestaanden hun dierbaren herdenken.”
Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat lijkt het daar niet mee eens te zijn. Zij oordeelde onlangs dat iedere aanvraag voor een bermmonument afzonderlijk moet worden beoordeeld. Die lijn heeft de gemeente Apeldoorn gevolgd. De familie Schut kreeg alle medewerking.
En dus heeft de Veluwse gemeente sinds vandaag een monument voor een slachtoffer van een spoorongeval. Uniek in Nederland. En misschien gaat de gemeente nog een stap verder. Morgen, op de verjaardag van Jeroen, beoordeelt de commissie die namen aan straten geeft of het bruggetje waar Jeroen Schut in de laatste uren van zijn leven overheen reed, naar hem zal worden genoemd.