EU verbouwt begroting voor steun aan Oekraïne en andere ingrepen
De overeengekomen steun aan Oekraïne betekent voor de Europese begroting een extra kostenpost van 50 miljard euro. Maar ook voor andere plannen wil de Europese Raad van regeringsleiders nog eens bijna 15 miljard euro uittrekken. Zo gaat er geld naar omringende landen en onder meer naar migratie. In totaal gaat het om 64,5 miljard euro, wat de EU-landen voor een groot deel moeten bijleggen.
De regeringsleiders waren het in december al eens over de overige begrotingsafspraken. Omdat een akkoord over steun voor Oekraïne uitbleef, moesten ze terugkomen voor een extra EU-top. Die bracht alsnog overeenstemming.
10,6 miljard euro bezuinigt de EU zelf op andere posten, zoals gezondheidszorg en onderzoek. Op deze posten wordt geregeld een beroep gedaan als voor urgente zaken geld nodig is. Meer dan de helft van het bedrag (33 miljard euro) wordt geleend. Het deel dat nog overblijft, moeten de EU-lidstaten zelf ophoesten. Van hen wordt een extra bijdrage gevraagd.
De 50 miljard euro voor Oekraïne is veruit het grootste deel van de toegevoegde miljarden. Van het overige geld gaat meer dan de helft naar hulp aan omringende landen, waaronder Syrië, Jordanië, Libanon en Turkije. Ook is extra geld nodig voor het aflossen van lopende schulden en voor het tegengaan van illegale migratie en het bewaken van de Europese buitengrenzen.
De huidige meerjarenbegroting loopt nog door tot 2027. Maar het begrote geld is niet genoeg voor alle plannen die de EU nog heeft en voor nieuwe problemen. Behalve de hulp aan Oekraïne is dat het beter bewaken van de Europese buitengrenzen.