Volgen
Levi was van beroep tollenaar. Hij moest tol innen van de Joden. Maar Christus riep hem en daar ging kracht van uit. „Volg Mij”, zei Christus en hij, alles verlatende, stond op en volgde Hem.Levi ging niet te rade bij vlees en bloed. Hij zei niet: Hoe zal ik leven en mijn bediening waarnemen? Er zullen veel bedragen in het tolhuis mij ontglippen. Armoede zal mijn deel worden. Ja, in het geval dat ik Christus volg, moet ik mij aan de verdrukking overgeven. Nee, hij gebruikt zulke woorden niet. Geroepen zijnde, volgt hij Christus direct, „hij stond op en volgde Hem.” Omdat hij Christus een pand en bewijs van zijn liefde wilde geven, richtte hij een maaltijd aan in zijn huis. Een betere gast kon hij niet nodigen. Levi onthaalde Christus op zijn maaltijd en Christus onthaalde Levi op de zaligheid.
Toen Christus bij Levi te gast was, begonnen de Farizeeërs en de Schriftgeleerden te murmureren: Waarom eet en drinkt Gij met de tollenaars en de zondaren? De Farizeeërs waren geërgerd dat hij at met zondaren van de ergste soort, maar ze waren niet geërgerd over de zonden van de tollenaars. Ze vonden hier echter een reden om met Christus te twisten. Hij die voor sommigen was een hoorn der zaligheid, was voor de Joden een rots der ergernis. Anderen was Hij tot spijze, hen tot een steen des aanstoots.
W. Perkins, predikant te Cambridge (De ziekte en genezing der ziel, 1683)