Duitsers herdenken verwoesting Dresden
Een betoging van ongeveer 5000 aanhangers van extreem rechts heeft zondag in de Duitse stad Dresden de officiële herdenking van de geallieerde bombardementen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog overschaduwd.
De bombardementen van zestig jaar geleden, op 13 en 14 februari 1945, kostten naar schatting 35.000 inwoners het leven en legden het oude historische centrum van Dresden in puin.
Bij de officiële herdenking legden de Amerikaanse en de Britse ambassadeur bloemenkransen op een begraafplaats. De Duitse bondskanselier Gerhard Schröder waarschuwde de Duitsers tegen verdraaiing van de historische context van de bombardementen. Schröder noemde de herdenking „een rouwbetuiging voor de slachtoffers van de oorlog en het nazi-regime van terreur in Dresden, in Duitsland en in Europa.” Hij zei zich te zullen verzetten tegen iedere poging „tot herinterpretatie van de geschiedenis” en verklaarde nadrukkelijk „oorzaak en gevolg” niet te willen omkeren.
De extreem rechtse betogers hadden zich bij het parlementsgebouw van de deelstaat Saksen, dat in Dresden staat, verzameld voor een „treurmars” door de stad, aangevoerd door de leiders van de partijen NPD en DVU, Udo Voigt en Gerhard Frey, alsook de vroegere voorzitter van de Republikaner Franz Schönhuber. Betogers droegen fakkels en spandoeken mee, onder meer met de tekst: ”De dag der wrake zal komen”. Aan diverse tegendemonstraties namen volgens de politie meer dan 20.000 mensen deel. Veel belangstellenden hadden gehoor gegeven aan een oproep om een witte roos te dragen als teken van solidariteit tegen extreem rechts. De politie was met 2400 man op de been om rechtse en linkse betogers uit elkaar te houden. Ongeveer zeventig personen werden gearresteerd.
Centraal in de officiële herdenking stond de Frauenkirche, die bij de bombardementen in een ruïne werd veranderd. Ten tijde van de DDR vormden de restanten een monument tegen de oorlog, maar na de Duitse hereniging in 1990 werd de kerk gerestaureerd.