„Een mooie aanleiding om naar buiten te gaan, naar plekken waar je ooievaars verwacht”, aldus STORK. Dat is bijvoorbeeld in de buurt van nesten, of bij open vuilstorten waar ooievaars in de winter voedsel vinden. Bij het melden van een waarneming zijn aantal, locatie en datum van belang. Ook is de stichting benieuwd naar de leeftijden van de ooievaars. „Blijven er alleen oude ooievaars achter of juist ooievaars van alle leeftijden?”, vraagt STORK zich af. De leeftijd kan worden opgemaakt uit de ringgegevens van een ooievaar. De ring kan worden afgelezen met een goede verrekijker, stelt de stichting.

Uit de wintertellingen blijkt dat sinds drie jaar relatief minder ooievaars in Nederland blijven overwinteren, ziet STORK. Het aantal broedparen is groter geworden, terwijl het aantal overwinteraars ongeveer gelijk is gebleven. Dat betekent dat er dus meer ooievaars „op trek zijn gegaan”.

Deelnemers kunnen hun waarnemingen per e-mail of telefonisch doorgeven, of op de website waarneming.nl. Bij de telling van vorig jaar werden er verspreid over het hele land door 810 mensen 915 verschillende ooievaars gemeld.