Meditatie: Gideon en Christus
Jesaja 9:3
„Want het juk van hun last en de stok desgenen die hen dreef, hebt Gij verbroken, gelijk ten dage der Midianieten.”
Hier moet aangemerkt worden dat er een grote ongelijkheid is tussen de wijze hoe Gideon de kinderen Israëls verlost heeft en de wijze waarop Christus Zijn volk verlost uit hun geestelijke slavernij. Want Gideon verloste Israël toen door het geweld van vleselijke wapens, met het gedruis van degenen die streden, en de klederen in het bloed gewenteld. Maar de wapens van Christus’ Koninkrijk zijn zodanig niet. O nee, zij zijn niet vleselijk, maar krachtig door God, tot onderwerping der sterkten (2 Korinthe 10:4). Het Koninkrijk van Christus moet worden opgericht en de geestelijke vrijheid teweeggebracht worden door verbranding en door voedsel van het vuur, of door de Geest des oordeels en der uitbranding (Jesaja 4:4). Dat is: door de kracht van de Geest van Christus, Die de bediening van het licht van het Evangelie vergezelt, Die de lusten en verdorvenheden van de mensen en al de werken van de satan verbrandt en verteert, zoals het vuur enige brandstoffen verteert, die daarin geworpen worden.
Als iemand nu vraagt: „Wie en waar is Hij, Die al deze dingen uit zal werken?” Dat wordt in de woorden van mijn tekst beantwoord: „Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij is op Zijn schouder.” De profeet had gezegd dat „een maagd zou zwanger worden, en een Zoon baren en Zijn Naam Immanuël heten” (Jesaja 7:14).
Ebenezer Erskine, predikant te Portmoak
(”Vijf verhandelingen”, 2021)