Aanslagen treffen sjiieten in Irak
Twee aanslagen in Irak hebben vrijdag ruim twintig mensenlevens geëist. In beide gevallen waren de slachtoffers vooral sjiitische burgers.
Bij een sjiitische moskee in Balad Ruz, ten noordwesten van de hoofdstad Bagdad, kwamen veertien mensen om het leven toen een autobom afging. Nog eens veertig mensen raakten gewond. De bom ontplofte toen de moslims de moskee verlieten na de plechtigheid voor Ashura, een van de belangrijkste heilige evenementen op de sjiitische kalender.
Irak is van plan volgende week zijn grenzen te sluiten om een toestroom van pelgrims te voorkomen voor het hoogtepunt van Ashura, de herdenking van de dood van imam Hussein, in 680 na Christus. Vorig jaar kostten zelfmoordaanslagen te midden van Ashura-pelgrims in Bagdad en Kerbala aan 171 mensen het leven.
Op een islamitische website verscheen vrijdagavond een verklaring van de al-Qaida Organisatie voor Heilige Oorlog in Irak. Daarin zegt de groepering, die wordt geleid door de soennitische Jordaniër Abu Musab al-Zarqawi, achter de aanslag in Balad Ruz te zitten. Volgens de verklaring was die bedoeld voor een patrouille van de Nationale Garde in die stad.
Enkele uren voor die aanslag hadden onbekenden een bakkerij van sjiieten in het oosten van Bagdad aangevallen. Ongeveer tien gewapende mannen schoten in de zaak om zich heen. Zij doodden elf mensen, onder wie alle personeelsleden en een kind. Veel klanten wisten nog te vluchten toen de eerste schoten vielen. In de bakkerij hingen posters van sjiitische leiders en verkiezingsaffiches.