Volgens cijfers van het bureau bleef de leegstand vorig jaar lang stabiel op ongeveer 6 procent van het aantal winkelpanden. Maar in het laatste kwartaal signaleerde Locatus een toename naar 6,2 procent. De onderzoekers denken dat dit komt doordat er minder winkeliers en andere ondernemers actief zijn in de winkelstraat.

Vorig jaar gingen meerdere grote ketens failliet, bijvoorbeeld BCC en Big Bazar. Ook dat zorgde voor extra lege panden, al was de totale impact daarvan volgens Locatus „zeer beperkt”. De meerderheid van de ondernemingen is volgens de onderzoekers om een andere reden dan een bankroet gestopt.

„Veel van de retailers zullen een slecht lopende onderneming al stopzetten voor het tot een faillissement komt”, geven ze bijvoorbeeld aan. Wat ook meespeelt, is de hoge leeftijd van veel winkeliers. „Veel ondernemers stoppen omdat ze op een leeftijd zijn gekomen om van hun pensioen te gaan genieten.”

Vooral in middelgrote steden worden volgens Locatus relatief veel winkelpanden niet gebruikt. Daar kampen winkels vaak ook met concurrentie van grotere winkelsteden. In bijvoorbeeld Amsterdam, Rotterdam en Utrecht ziet het beeld er beter uit, aldus Locatus. Ondanks dat mensen tegenwoordig veel producten online kopen, blijven de grootste stadscentra toch veel shoppers trekken.

Maar de situatie kan van gemeente tot gemeente verschillen en is soms ook afhankelijk van hele lokale factoren. Zo kan het dat een winkelcentrum een jaar lang genoegen neemt met wat meer leegstand omdat er het jaar erna een grote verbouwing plaatsvindt. Dat de leegstand in Nederland eerder stevig was afgenomen, komt volgens de onderzoekers ook doordat veel winkelpanden een andere functie hadden gekregen. Dan zijn het geen winkels meer, maar staan ze ook niet leeg.